Pagina's

woensdag 28 september 2011

Catechese in de school bij Maria (1)

Commentaar op de Ware Godsvrucht  (1 - 13)

Bijbellezen is niet gemakkelijk. Vooreerst omdat de bijbel geen boek is, maar eerder een bibliotheek, een reeks werken in sterk variërende stijlgenres en vaak in heel verschillende situaties tot stand gekomen. Ze geven het komen weer van God naar de mensen toe, met als climax de ‘intrede’ van Jezus in de wereld. Je kan de boeken van deze bibliotheek wetenschappelijk bestuderen, afstandelijk, maar je kan deze boeken ook benaderen voor wat ze zijn: het Woord van God, een woord dat een antwoord vraagt, ook in deze tijd. Het is dus kwestie van lezen met een luisterend hart. Dat heeft Montfort bij Maria geleerd. Zelfs meer: bij haar heeft hij de kundigheid verworven om persoonlijk het handelen van God binnen te treden, zelf mee acteur te worden en zo ertoe bij te dragen om Gods grote project verder te zetten. Zijn geschrift De Ware Godsvrucht wordt wereldwijd ervaren als een concrete gids om als christen tot volwassenheid te komen en om tot de voltooiing van Gods werk bij te dragen. De taal die hij gebruikt is tijdgebonden, maar zijn intuïties zijn perfect Bijbels.

De veelzeggende eerste regel


Doorheen de boeken van de bijbel wijst de Heer er de lezer meermaals op: “uw gedachten zijn niet mijn gedachten.” Deze waarschuwing dien je in het achterhoofd te houden om de diepgang van de eerste zin van het boekje te ontdekken, want wat er staat komt verrassend over, vroeger evenals nu. Inderdaad, haast spontaan beeldt de mens zich een God in die niet bestaat. De God van de christenen is daarom een verrassende God: Hij belooft niet minder dan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en wat blijkt? Om de zwakke mens te redden steunt Hij op mensen. Op dit gegeven baseert hij de ‘godsvrucht’ die Montfort in zijn boek gaat voorleggen. 


Hij steunt op mensen van in het begin. Aan Abraham deed Hij een belofte die Hij tegenover anderen is blijven herhalen, ‘onder ede’ zo staat er meermaals, dit om duidelijk te maken hoe ernstig de lezer deze belofte ter harte moet nemen. Hij richtte zich tot Abraham met een verstrekkende vraag: laat alles in de steek en vertrek naar een toekomst die Ik u geven zal. Wat die belofte precies zou inhouden hebben anderen ontdekt, achteraf, toen ze werd ingelost. Toen stond iedereen versteld: God die mens wordt en afdaalt totin de diepste mensen miserie, tot in het Golgota van de mensen, om van daaruit de poort van de dood te doorbreken en de weg te openen naar een heel nieuwe werkelijkheid.

Montfort focust zijn aandacht op dit keerpunt in de geschiedenis en schrijft: “Door middel van de allerheiligste Maagd Maria is Jezus Christus in de wereld gekomen en door middel van haar ook moet Hij in de wereld heersen.”


Wat is zo bijzonder in deze aanvangszin? Juist dit: iedereen had zich God anders ingebeeld, namelijk groot, almachtig en vooral onafhankelijk. Door op het Christusgebeuren in te gaan krijg je een nieuw beeld van God en tevens een nieuw beeld van de mens. Wie is God, dat Hij zich zo nederig en nabij opstelt? En wie is de mens dan, dat God zich om hem bekommert? Montfort gaat niet fantaseren en theorieën opzetten. Jezus is de openbaring van God, en de verbondenheid tussen Hem en een mens als wij, het meisje van Nazaret, maakt duidelijk wie wij zijn in Gods ogen. Het menselijk verstand staat stil, wanneer het ernstig de handelwijze van de mensgeworden God overweegt, zo zal Montfort verderop zeggen (139). Maar het is de moeite waard om erop in te gaan, want het gaat om een kerngegeven van ons geloof. Wie is God, en wie zijn wij in zijn ogen?

Een vragende God


Het verstand alleen vindt geen antwoord. Montfort is gaan zoeken in het Woord van God: wat zegt de ‘Totaal Andere’ hierover? Met een luisterend hart is hij bij vele bladzijden uit de bijbel blijven stilstaan en is op zijn beurt gaan ontdekken hoe God anders is dan wij Hem ons inbeelden.


In een ander boek van hem, De Liefde van de eeuwige Wijsheid, vind je korte antwoorden die hij op die vragen gevonden heeft. Ze zijn verrassend, vooral omdat de mens er vaak over klaagt dat hij God niet kan zien, Hem niet kan ontmoeten. Doorheen het Oude evengoed als het Nieuwe Testament hoort Montfort de klachten van God: Hij klopt bij de mens aan, maar er wordt niet opengedaan. “Mens, lieve mensen! Al zo lang probeer Ik je te bereiken; verlang Ik naar je, kijk Ik naar je uit, zoek Ik je met aandrang. Luister toch en kom naar Mij toe. Ik wil je gelukkig maken… Ik bemin die Mij beminnen en al wie Mij met toeleg zoekt, zal Mij vinden en als hij Mij vindt, zal hij alle goeds vinden in overvloed… Geloof nu maar echt dat mijn grootste vreugde erin bestaat met de mensen te spreken en bij hen te verblijven » (LEW 66-67). Hij wil met de mensen spreken en bij hen verblijven. In de Ware Godsvrucht geeft Montfort aan wat voor gevolgen dit verlangen – en het naderhand uitgevoerde plan van God – heeft.


Om dit plan uit de voeren heeft Hij zich van in het begin tot mensen gericht zoals Abraham, Mozes, David, en tal van anderen, telkens met de vraag: alsjeblief, wil je met Mij meedoen? Hij koos zorgvuldig mensen uit, zo lezen wij dat Mozes een man ‘naar zijn hart’ was. Maar wie moet dan Maria zijn, want bij niemand van tevoren is Hij zo nabij gekomen.

 Montfort vat zijn catechese aan met een eenvoudige gedachtegang: dat onbekende meisje uit Nazaret, waarop God durfde steunen, moest wel een heel bijzondere mens zijn geweest. Daarom voegt de schrijver van bij de aanvang van zijn boekje aan haar naam twee betekenisvolle kenmerken toe: ‘allerheiligste’ en ‘maagd’. Dit duidt op een essentieel gegeven: God is in haar werkzaam geweest en heeft haar geheiligd. Verwijzend naar de naam die de engel gebruikte bij de begroeting in Nazaret: “vol van genade”, zal Montfort haar soms de van God vervulde noemen. God is haar overkomen. 

De vraag van de catecheet. 


Terwijl zij toch zo beslissend is in het handelen van God, is zij onbekend gebleven, zelfs haar ouders wisten niet wie zij was – zo veronderstelt Montfort. Trouwens, de evangelisten zijn uiterst sober als zij over haar spreken… Hoe kan dat? Hij zoekt een antwoord en vindt bij bepaalde schrijvers een uitleg die zou kunnen volstaan. Moesten haar tijdgenoten haar als zodanig herkend hebben, dan zouden zij op een verkeerd spoor zijn gebracht, ze zouden haar voor een godin hebben genomen. Achteraf echter is men gaan nadenken en begonnen heiligen wonderlijke dingen over haar te schrijven. Wereldwijd zijn de christenen Maria met gebeden en liederen gaan eren. Zij hebben kerken en kathedralen aan haar gewijd, allerhande instituten en verenigingen kregen haar naam, om haar te eren worden tot vandaag toe stoeten en processies opgezet. Zelfs kinderen loven haar met het eenvoudige Weesgegroet – zo stelt Montfort. 


En toch, zo schrijft hij dan, en gebruikt hiervoor opvallend grote letters: over Maria nooit genoeg. Dit lijkt provokerend, maar zijn geschrift zal aanduiden wat hij hiermee bedoelt: zij is niet alleen een uitmuntend voorbeeld van de perfecte mens, maar heeft tevens van God zelf een zending meegekregen en dit is niet, of onvoldoende, bekend. Men betrekt haar niet, of onvoldoende, bij het christelijk geloof. Christen ben je niet zo maar, je moet het worden en daartoe helpt Maria.
Het volgend artikel zal ingaan op Maria in het handelen van God en haar zending in de Kerk (de nummers 14-46).

Frans Fabry

Nota:
WG is de afkorting voor Ware Godsvrucht;
MG voor Mariageheim;
LEW voor Liefde van de eeuwige Wijsheid.