Pagina's

woensdag 2 mei 2012

Catechese in de school bij Maria (8)

Commentaar  op  'De Ware Godsvrucht' van Montfort (134 - 182)

Montfort prikt zijn lezer

“Nu moeten wij zo beknopt mogelijk de motieven nagaan die deze devotie tot aanbeveling strekken”, zo begint Montfort dit hoofdstuk. Hij is klaar met zijn theoretische uiteenzetting en besteedt nu veel energie om zijn lezer te overhalen om de stap te zetten en zich zonder terughoudendheid als het ware in de armen van Maria te werpen. Zijn stijl verandert. Met prikken van diverse aard wil hij de lezer ertoe brengen om te kiezen voor het ‘grote project van God’ en al de rest als bijkomstig te zien. Het Rijk Gods is zijn enige doel.

De voortreffelijkheid van deze toewijding

Eerst doet hij een beroep op het verstand. Op aarde is geen verhevener taak denkbaar dan de dienst aan God en bijgevolg geen betere dienaar dan hij die zich totaal, onvoorwaardelijk en naar best vermogen, aan zijn dienst wijdt. Montfort daagt uit om alle andere ‘waarden’ van een mensenleven opzij te zetten om des te beter het grote plan van God mee uit te voeren. “Zo iemand is meer waard dan alle pracht en praal die men kan indenken” (135). En hij voegt eraan toe dat die trouwe dienaar er geen spijt van zal hebben: met de vrijgevige zal God vrijgevig zijn.

De evangelies en de handelwijze van God

Montfort pleegt hier geen exegese maar leest tussen de regels van de evangelies door, staat stil bij de menswording en drukt zijn verwondering uit. Hoe nederig is God wel niet! Als je erop ingaat, krijg je een onverwacht beeld,  eerst van God, ook van Maria en, zo zal hij later zeggen, ook van de mens. Nu gaat zijn aandacht uit naar Maria: wie moet zij in de ogen van God wel geweest zijn? “Bij dit geheim, ik herhaal het, staat het menselijk verstand stil, wanneer het ernstig de handelwijze van de mens geworden God overweegt. Hij heeft zich niet rechtstreeks aan de mensen willen schenken, al had Hij dit kunnen doen, maar wel afhankelijk van Maria. Niet als volwassene, op niemands hulp aangewezen, is Hij in de wereld willen komen, maar als een klein kind dat van zijn moeder onderhoud en verzorging moest krijgen”.
Om de band aan te geven tussen Maria en ieder van ons, bundelt Montfort wat hij eerder meer uitgebreid zei over Maria in het handelen van God (cf. 14-39): “Door haar alleen heeft God de Vader ons zijn Zoon geschonken en blijft Hij Hem schenken; door haar alleen vormt Hij zich kinderen en door haar alleen deelt Hij zijn genaden uit. Door haar alleen werd God de Zoon voor heel de wereld gevormd en nog dagelijks wordt Hij door haar alleen gevormd en voortgebracht in vereniging met de Heilige Geest; en door haar alleen deelt Hij zijn verdiensten en levenskracht mee. De Heilige Geest heeft Jezus Christus slechts door haar gevormd; door haar alleen vormt Hij de ledematen van diens mystiek lichaam; slechts door haar deelt Hij zijn gaven en gunsten uit” (140). En hij besluit dat het onverstandig zou zijn om Maria niet in te schakelen in Gods handelen, ook vandaag. God heeft haar bemiddeling willen gebruiken en daar dienen wij rekening mee te houden.

Maria neemt haar taak ter harte en hoe!

Zij geeft zich geheel aan wie alles schenkt en laat zich nooit in liefde en vrijgevigheid overtreffen… Haar liefde doet hem gloeien en deelhebben aan haar deugden: haar nederigheid, geloof, zuiverheid… Een toegewijd iemand is helemaal van Maria en dan is Maria ook helemaal van hem” (144).

Gods glorie maximaal bevorderen

De schrijver houdt er een vrij eenvoudige redenering op na, met op de achtergrond de waarschuwing: “Gods gedachten zijn niet die van de mensen. Hoe kan jij weten wat het beste is in Gods plan?”, zo redeneert hij.  “Bijna niemand handelt met dit edel doel voor ogen omdat hij Gods bedoelingen niet altijd kent. Maar de allerheiligste Maagd, aan wie men de waarde en de verdienste van zijn goede werken afstaat, weet heel goed waarin Gods grootste glorie bestaat en heel haar streven is daarop gericht” (151). Schrik er dus niet voor terug  je hele inzet aan haar toe te vertrouwen.

Een uitgelezen weg: hij leidt tot vereniging met Christus

“Deze devotie is een gemakkelijke, korte, volmaakte en zekere weg om tot vereniging met de Heer te komen; juist daarin bestaat de volmaaktheid van een christen”, zo vat hij aan (152).

1°. “Het is een gemakkelijke weg. Jezus Christus heeft hem gebaand toen Hij tot ons kwam: op die weg bevindt zich geen enkele hindernis die ons zou beletten bij Hem te komen” (152). Ofschoon men ook langs andere wegen tot eenheid met God kan geraken, hebben enkele grote heiligen ervan getuigd dat de weg met Maria gemakkelijk is.

2°. Deze devotie is een korte weg om Jezus Christus te vinden. Omwille van je eigen beperktheid, of gebrek aan inspiratie of moed kom je als christen soms voor moeilijke keuzes te staan, “maar dankzij de steun, hulp en leiding van Maria zal je zonder vallen, terugdeinzen of zelfs maar vaart minderen, met reuzenschreden voortgaan naar Jezus Christus” (155). Montfort beroept zich op zijn eigen ervaring: “Daarom durf ik beweren dat binnen de schoot van Maria jonge mensen de rijpheid van ouderen ontvangen in verlichting en heiligheid, ervaring en wijsheid. In weinig jaren bereiken zij de volle rijkdom van de volwassen Jezus Christus” (156). Eens te meer herhaalt onze schrijver het ideaal van de christen: de volwassenheid van Jezus bereiken!

3°. Deze devotie is een volmaakte weg. Montfort heeft er al op gewezen dat het mysterie van de menswording het verstand gewoonweg overstijgt. Om hetzelfde te zeggen gebruikt hij nu een concreet beeld: ofschoon Hij het kon, heeft Jezus geen andere weg gekozen voor zijn ‘grote en verwonderlijke tocht’ naar de mensen. “De Onvatbare heeft zich door de kleine Maria volkomen laten bevatten en omsluiten, zonder iets van zijn onmetelijkheid prijs te geven”. Zijn leven in de schoot van Maria was een beslissende etappe op die tocht. In diezelfde schoot vindt ook een ander aspect van het incarnatiemysterie plaats: de omvorming van de mens in God: “’Hij die Is’ wilde komen tot hetgeen niet is, teneinde hetgeen niet is, God te laten worden ofwel ‘Hij die Is’” (157). In die zin gaat ook de uitspraak van Jezus tot de verbaasde Nicodemus: je moet opnieuw geboren worden… En bij elke geboorte hoort een moeder.

4°. Deze devotie tot de allerheiligste Maagd is ook een zekere weg. Montfort grijpt diep terug in de kerkgeschiedenis en haalt tal van getuigenissen aan van theologen en andere autoriteiten die dankzij Maria tot heiligheid zijn gekomen. En hij besluit: “ Wie dus voortgang wil maken op de weg naar volmaaktheid en Jezus Christus zeker en volkomen wil vinden zonder vrees voor misvatting, moet van ganser harte deze devotie tot de allerheiligste Maagd beoefenen, een weg die hij misschien nog niet kende…” (168).

De vrijheid van de kinderen Gods

“Wie deze devotie trouw beoefent, ontvangt een grote innerlijke vrijheid, de vrijheid namelijk van de kinderen Gods”. Het lijkt tegenstrijdig: je onderwerpen en toch vrij worden, maar het is een onderwerping aan Maria. Zij bevrijdt je van angst en kleingeestigheid, verruimt je hart dat plaats maakt voor velen en wekt een kinderlijk vertrouwen op in de Vader die enkel het goede voorheeft. Om zijn bewering te staven vertelt Montfort een stichtend verhaaltje (169-170).

De naastenliefde loopt geen gevaar, integendeel

Vaak heeft de missionaris moeten antwoorden op vragen van mensen die terugschrokken voor de gevolgen van een volledige zelfgave want, zo redeneerden zij, als ik niet goed voor mijn eigen zielenheil en dat van mijn dierbaren zorg, dan breng ik mijzelf en hen schade toe en dat komt mij later duur te staan. Montfort heeft voortdurend dit bekrompen idee van de liefde moeten bevechten. Het kan toch niet dat God, die liefde is, jou en je dierbaren gaat benadelen omdat jij je helemaal voor zijn Rijk hebt ingezet!

Een uitstekend middel om trouw te blijven

Een laatste bedenking van de missionaris: wij dragen onze beste bedoelingen vaak in een broos vat. Er hoeft niet veel te gebeuren of er ontstaan barsten, of nog erger, het valt in duigen. Maria is de ‘getrouwe’ Maagd, zij is staande gebleven ook in de ergste situaties. Je toevlucht nemen tot haar geeft vastheid. “Voor hen die zich aan haar hechten, verkrijgt zij trouw aan God en volharding. Daarom vergelijkt een heilige haar met een hecht anker dat hen vasthoudt en voor schipbreuk behoedt op de woelige zee van deze wereld… Haar liefde is niet louter een gevoelszaak, maar werkzaam, doeltreffend” (175). De van God vervulde Maria laat zich nooit in liefde en vrijgevigheid overtreffen!

Frans Fabry

Montfort prikt zijn lezer - WG 134


MOTIEVEN DIE TOT AANBEVELING STREKKEN
  
134. Nu moeten wij zo beknopt mogelijk de motieven nagaan die deze devotie tot aanbeveling strekken, de wonderlijke effecten die zij in trouwe zielen voortbrengt en de praktijken waarin ze tot uitdrukking komt.

De voortreffelijkheid van deze toewijding.

Over het eerste motief kan je ook terug lezen in 'De Ware Godsvrucht' nr. 68 tot 77. 
De nummers die wij lezen naar aanleiding van dit commentaar van de maand mei zijn 135 en 137:


135. Eerste motief dat ons de voortreffelijkheid laat zien van deze toewijding van zichzelf aan Jezus Christus door de handen van Maria.

Geen verhevener taak is er op aarde denkbaar dan de dienst van God. Gods geringste dienaar is rijker, machtiger en edeler dan alle koningen en keizers van deze wereld, als die God niet dienen. Wat dan wel te denken van de overvloedige rijkdom, macht en adeldom van een trouw en volmaakt dienaar van God, die totaal, onvoorwaardelijk en naar best vermogen aan Zijn dienst is gewijd? Welnu de trouwe, liefhebbende slaaf van Jezus in Maria is zo iemand; door de handen van diens heilige Moeder heeft hij zich immers geheel en al gegeven aan de dienst van de Koning der koningen, zonder iets voor zichzelf te behouden. Zo iemand is meer waard dan al het goud van de aarde en de pracht van het firmament.

137. Daarenboven, zoals ik reeds eerder opmerkte, bestaat er geen enkele andere praktijk die meer geschikt is om ons te ontdoen van een zeker eigendomsgevoel dat ongemerkt onze beste handelingen binnensluipt. Dit is een grote genade die onze goede Jezus verleent om de heldhaftige en onbaatzuchtige daad te belonen waardoor wij Hem, door de handen van Zijn heilige Moeder, de gehele waarde van onze goede werken hebben afgestaan. Indien het waar is dat Hij reeds hier op aarde het honderdvoudige schenkt aan wie uit liefde tot Hem hun uitwendige, tijdelijke en vergankelijke goederen prijsgeven, wat dan wel te denken van het honderdvoud dat Hij geven zal aan wie Hem zelfs zijn innerlijke en geestelijke goederen opoffert.

De evangelies en de handelswijze van God.

Montfort schrijft over het tweede motief in de nummers 139 - 143 - 140:


139. Deze goede Meester heeft het niet beneden Zijn waardigheid geacht zich als een gevangene en slaaf uit liefde in de schoot van de heilige Maagd op te sluiten en haar gedurende dertig jaren onderdanig en gehoorzaam te zijn. Bij dit geheim, ik herhaal het, staat het menselijk verstand stil, wanneer het ernstig de handelwijze van de mens geworden Wijsheid overweegt. Deze heeft zich niet rechtstreeks aan de mensen willen schenken, al had zij dit kunnen doen, maar door de allerheiligste Maagd. Niet als volwassene, op niemands hulp aangewezen, is zij in de wereld willen komen, maar als een nietig, klein kind dat van zijn heilige moeder onderhoud en verzorging moest krijgen.

Deze oneindige Wijsheid heeft in haar onmetelijk verlangen naar de verheerlijking van God, haar Vader, en de redding van de mensen, hiertoe geen volmaakter en directer middel gevonden dan de totale onderwerping aan de allerheiligste Maagd. En dat niet alleen gedurende de eerste acht, tien of vijftien levensjaren, zoals andere kinderen, maar gedurende dertig jaren. En door zich heel die tijd aan de allerheiligste Maagd te onderwerpen en van haar afhankelijk te zijn, heeft de Wijsheid God, haar Vader, meer verheerlijkt dan indien zij die dertig jaar had gebruikt om wonderen te doen, over heel de wereld te preken en alle mensen te bekeren. Anders zou zij dit toch gedaan hebben. Wat bewijst men God dus grote eer, wanneer men zich naar het voorbeeld van Jezus onderwerpt aan Maria!
Zouden wij dan, met zulk een duidelijk en overbekend voorbeeld voor ogen, nog zo dwaas zijn te geloven dat we tot verheerlijking van God een volmaakter en directer middel kunnen vinden dan de onderwerping aan Maria zoals haar Zoon ons dat heeft voorgedaan?

140. Om te bewijzen dat wij van de allerheiligste Maagd afhankelijk moeten zijn, zou ik hier in herinnering willen brengen wat ik hierboven geschreven heb over het voorbeeld dat Vader, Zoon en heilige Geest ons in dit opzicht geven.

Door haar alleen heeft God de Vader ons Zijn Zoon geschonken en blijft Hij Hem schenken; door haar alleen vormt Hij zich kinderen en door haar alleen deelt Hij Zijn genaden uit. Door haar alleen werd God de Zoon voor heel de wereld gevormd en nog dagelijks wordt Hij door haar alleen gevormd en voortgebracht in vereniging met de heilige Geest; en door haar alleen deelt Hij Zijn verdiensten en levenskracht mee. De heilige Geest heeft Jezus Christus slechts door haar gevormd; door haar alleen vormt Hij de ledematen van diens mystiek lichaam; slechts door haar deelt Hij Zijn gaven en gunsten uit. Het zou toch een bewijs van uiterste verblinding zijn indien wij na zoveel sprekende voorbeelden van de allerheiligste Drie-eenheid, Maria nog zouden voorbijgaan, ons niet aan haar zouden toewijden om in afhankelijkheid van haar naar God te gaan, ons aan God op te dragen.

143. Dit is bovendien een uiting van diepe nederigheid, een deugd waarvan God bovenal houdt. Wie zich verheft, vernedert God; maar wie zich vernedert, verheft Hem. “God weerstaat de hoogmoedigen, maar aan de nederigen verleent Hij Zijn genade” (Jak 4,6).

Maria neemt haar taak ter harte en hoe! - WG 144

We lezen het derde motief in ' De Ware Godsvrucht' nr. 144:


Moeder Gods - Sr Daniella Oh

144 1°. De allerheiligste Maagd is een zachtmoedige en barmhartige moeder die zich nooit in liefde en vrijgevigheid laat overtreffen. Bemerkt zij dat men zich, om haar te eren en te dienen, geheel aan haar geeft, zich ontdoet van het dierbaarste dat men bezit om er haar mee te tooien, dan geeft ook zij zich totaal en op onzegbare wijze aan wie haar alles geeft. Zo iemand laat zij verzinken in de afgrond van haar genaden, zij tooit hem met haar verdiensten, geeft hem haar sterkte tot steun en haar licht tot klaarheid. Met haar liefde doet zij hem gloeien en haar deugden deelt zij hem mee: haar nederigheid, geloof, zuiverheid enzovoort. Zij wordt zijn borg, zijn aanvulling en zijn alles bij Jezus. Zo’n toegewijd iemand is helemaal van Maria en dan is Maria ook helemaal van hem. Zo mag men ook van deze volmaakte dienaar en dat volmaakte kind van Maria zeggen, wat de heilige Johannes, evangelist, van zichzelf zegt: dat hij de allerheiligste Maagd voor zijn hele bezit heeft genomen (Joh 19,27)

Gods glorie maximaal bevorderen - WG 151

Wij lezen hierover in nr. 151 het vierde motief:


151. Wanneer deze devotie trouw beoefend wordt, is ze een uitstekend middel om de waarde van al onze goede werken tot Gods grootste glorie te doen strekken. Bijna niemand handelt met dit edel doel, ofschoon men ertoe verplicht is. Dit komt, ofwel doordat men niet weet waarin die grootste glorie van God bestaat, ofwel doordat men deze niet beoogt. Maar de allerheiligste Maagd, aan wie men de waarde en de verdienste van zijn goede werken afstaat, weet heel goed waarin Gods grootste glorie bestaat en heel haar streven is daarop gericht. Dus kan een volmaakt dienaar van deze goede Meesteres, wanneer hij zich op boven beschreven wijze geheel aan haar heeft toegewijd, met alle vrijmoedigheid verklaren dat de waarde van al zijn handelen, denken en spreken tot Gods grootste glorie wordt aangewend. En dit geldt zolang hij zijn opdracht niet uitdrukkelijk herroept. Is er iets troostrijkers denkbaar voor iemand die God met een zuivere, belangeloze liefde bemint en die de glorie en de belangen van God hoger schat dan de zijne?



Deze devotie is een GEMAKKELIJKE weg.


1°. “Het is een gemakkelijke weg. Jezus Christus heeft hem gebaand toen Hij tot ons kwam: op die weg bevindt zich geen enkele hindernis die ons zou beletten bij Hem te komen” (152). Ofschoon men ook langs andere wegen tot eenheid met God kan geraken, hebben enkele grote heiligen ervan getuigd dat de weg met Maria gemakkelijk is.

We lezen zijn vijfde motief in nr 152:

152. Deze devotie is een gemakkelijke, korte, volmaakte en zekere weg om tot vereniging met de Heer te komen; en daarin bestaat de volmaaktheid van een christen.
1°. Het is een gemakkelijke weg. Jezus Christus heeft hem gebaand, toen Hij tot ons kwam: er bevindt zich geen enkele hindernis die ons zou beletten bij Hem te komen. We kunnen weliswaar langs andere wegen tot eenheid met God geraken. Maar dan zullen we veel meer te lijden hebben en uitzonderlijke offers moeten brengen. 

Deze devotie is een KORTE weg.


2°. Deze devotie is een korte weg om Jezus Christus te vinden. Omwille van je eigen beperktheid, of gebrek aan inspiratie of moed kom je als christen soms voor moeilijke keuzes te staan, “maar dankzij de steun, hulp en leiding van Maria zal je zonder vallen, terugdeinzen of zelfs maar vaart minderen, met reuzenschreden voortgaan naar Jezus Christus” (155). Montfort beroept zich op zijn eigen ervaring: “Daarom durf ik beweren dat binnen de schoot van Maria jonge mensen de rijpheid van ouderen ontvangen in verlichting en heiligheid, ervaring en wijsheid. In weinig jaren bereiken zij de volle rijkdom van de volwassen Jezus Christus” (156). Eens te meer herhaalt onze schrijver het ideaal van de christen: de volwassenheid van Jezus bereiken!

We lezen nr 155:

155. 2°. Deze devotie tot de allerheiligste Maagd is een korte weg om Jezus Christus te vinden; want men verdwaalt er niet en men gaat er ook, naar ik zoëven uiteenzette, met meer vreugde en gemak, en dus met meer vaardigheid vooruit. In een korte tijd van onderworpenheid aan Maria en afhankelijkheid van haar vordert men meer dan in lange jaren van eigenwilligheid en zelfgenoegzaamheid. Immers de mens die gehoorzaam en onderworpen is aan de van God vervulde Maria, zal over al zijn vijanden victorie roepen. Zeker, ze zullen hem willen tegenhouden, zelfs proberen hem te doen terugdeinzen of vallen. Maar dank zij de steun, hulp en leiding van Maria zal hij zonder te vallen, terug te deinzen of zelfs maar vaart te minderen, met reuzenschreden voortgaan naar Jezus Christus. En wel, langs dezelfde weg waarlangs Jezus, naar er geschreven staat, met reuzenschreden en in korte tijd tot ons is gekomen.

Deze devotie is een VOLMAAKTE weg.


3°. Deze devotie is een volmaakte weg. Montfort heeft er al op gewezen dat het mysterie van de menswording het verstand gewoonweg overstijgt. Om hetzelfde te zeggen gebruikt hij nu een concreet beeld: ofschoon Hij het kon, heeft Jezus geen andere weg gekozen voor zijn ‘grote en verwonderlijke tocht’ naar de mensen. “De Onvatbare heeft zich door de kleine Maria volkomen laten bevatten en omsluiten, zonder iets van zijn onmetelijkheid prijs te geven”. Zijn leven in de schoot van Maria was een beslissende etappe op die tocht. In diezelfde schoot vindt ook een ander aspect van het incarnatiemysterie plaats: de omvorming van de mens in God: “’Hij die Is’ wilde komen tot hetgeen niet is, teneinde hetgeen niet is, God te laten worden ofwel ‘Hij die Is’” (157). In die zin gaat ook de uitspraak van Jezus tot de verbaasde Nicodemus: je moet opnieuw geboren worden… En bij elke geboorte hoort een moeder.

We nemen nr 157 uit 'De Ware Godsvrucht':

157. 3°. Deze praktijk van de devotie tot de allerheiligste Maagd is een volmaakte weg om tot Jezus Christus te gaan en zich met Hem te verenigen. De van God vervulde Maria is immers het volmaakste en heiligste van alle loutere schepselen. Bovendien heeft Jezus Christus, die toch op volmaakte wijze tot ons gekomen is, geen andere weg gekozen voor Zijn grote en verwonderlijke tocht. De Allerhoogste, de Onvatbare, de Ongenaakbare, “Die Is” (Ex 3,14) wilde komen tot ons, aardwormpjes, die niets zijn. Hoe is dat gebeurd?

De Allerhoogste is op volmaakte en goddelijke wijze tot ons neergedaald door de nederige Maria. Daarbij verloor Hij niets van Zijn godheid en heiligheid. De zeer nietigen moeten dan ook door Maria op volmaakte en goddelijke wijze opstijgen tot de Allerhoogste, zonder iets te vrezen.
De Onvatbare heeft zich door de kleine Maria volkomen laten bevatten en omsluiten, zonder iets van Zijn onmetelijkheid prijs te geven. Wij ook moeten ons door de kleine Maria volkomen laten omsluiten en geleiden, zonder enig voorbehoud.
De Ongenaakbare is ons nabij gekomen: door Maria heeft Hij zich innig, volmaakt en zelfs persoonlijk met onze mensheid verenigd. Toch ging daarmee niets van Zijn majesteit verloren. Ook wij moeten door Maria tot God naderen en ons volkomen en innig met Zijne Majesteit verenigen zonder vrees verstoten te worden.
Tenslotte: “Die Is” wilde komen tot hetgeen niet is, teneinde hetgeen niet is, God te laten worden ofwel “Die Is”. Hij heeft dit op de meest volmaakte manier gedaan, namelijk door zich geheel aan de jeugdige maagd Maria over te geven en te onderwerpen. Toch hield Hij in de tijd niet op te zijn: “Hij die Is van alle eeuwigheid”. Evenzo kunnen wij, ondanks onze nietswaardigheid, door Maria gelijk worden aan God: door de genade en de glorie. Wij dienen daartoe onszelf zo volmaakt en volledig aan haar over te leveren, dat wij uit onszelf niets, maar in Maria alles zijn, zonder gevaar voor vergissing.

Deze devotie is een ZEKERE weg.


Deze devotie tot de allerheiligste Maagd is ook een zekere weg. Montfort grijpt diep terug in de kerkgeschiedenis en haalt tal van getuigenissen aan van theologen en andere autoriteiten die dankzij Maria tot heiligheid zijn gekomen. En hij besluit: “ Wie dus voortgang wil maken op de weg naar volmaaktheid en Jezus Christus zeker en volkomen wil vinden zonder vrees voor misvatting, moet van ganser harte deze devotie tot de allerheiligste Maagd beoefenen, een weg die hij misschien nog niet kende…” (168)

Wij lezen in de Ware Godsvrucht de nummers 159 - 163 - 164 - 168:

159. 4°. Deze devotie tot de allerheiligste Maagd is ook een zekere weg om tot Jezus Christus te gaan, ons met Hem te verenigen en aldus de volmaaktheid te verwerven.
De door mij gepredikte praktijk is immers niet nieuw. Boudon (onlangs in roep van heiligheid gestorven) zegt in een boek over deze devotie, dat ze wel zo oud is dat men de oorsprong ervan niet met zekerheid kan bepalen. Vast staat evenwel dat de sporen ervan sedert meer dan zeven eeuwen in de Kerk worden aangetroffen...

163. Boudon noemt in zijn boek verschillende pausen die deze devotie hebben goedgekeurd en theologen die ze hebben onderzocht. Hij somt de vervolgingen op, die ze zegevierend doorstond, en spreekt over duizenden mensen die ze in beoefening brachten. En dat, terwijl nooit één paus zijn veroordeling erover uitgesproken heeft. Dit zou trouwens niet mogelijk zijn zonder de grondslagen van het christendom aan te tasten.

Het staat dus wel vast dat deze godsvrucht geen nieuwigheid is. Wanneer ze geen gemeengoed is, dan komt dit doordat ze te voortreffelijk is om door iedereen gesmaakt en beoefend te worden.

164.  2. Deze devotie is een zeker middel om tot Jezus Christus te gaan, omdat het de kenmerkende eigenschap van de heilige Maagd is ons veilig tot Jezus Christus te brengen, zoals het Jezus Christus eigen is ons veilig te leiden naar de eeuwige Vader. Wie een geestelijk leven willen leiden, mogen niet ten onrechte menen dat Maria voor hen een belemmering is om tot vereniging met God te komen. Hoe zou dat mogelijk zijn? Zij heeft voor allen in het algemeen en voor ieder in het bijzonder genade gevonden bij God. Zou zij dan een belemmering kunnen vormen voor iemand om de grote genade te vinden van de eenwording met Hem? Zij is vol van genade, vloeit over van genade. Zij is zo innig met God verenigd en in Hem omgevormd, dat Hij in haar als het ware moest mens worden. Zou zij dan iemand kunnen belemmeren om volmaakt een te worden met God?

Zeker, de aandacht voor andere schepselen, al zijn ze nog zo heilig, zou soms de vereniging met God kunnen vertragen. Maar, zoals ik reeds opmerkte en onvermoeid zal blijven zeggen: zo is het niet met Maria. Een van de redenen waarom slechts zo weinigen tot de volle rijkdom van de volwassen Jezus Christus komen, is, dat Maria, nog altijd de Moeder van de Zoon en de vruchtbare Bruid van de heilige Geest, niet genoeg in hun harten gevormd is. Wie de welgerijpte en volgroeide vrucht verlangt, moet de boom bezitten die ze voortbrengt. Evenzo wie de levensvrucht Jezus Christus begeert,  moet de levensboom, namelijk Maria bezitten. Wanneer iemand in zichzelf de werking van de heilige Geest wil ondervinden, dan moet hij ook zijn trouwe en onafscheidelijke Bruid bezitten, de van God vervulde Maria die Hem, naar ik elders verklaarde, vruchtbaar en productief maakt.

165. Wees er dus van overtuigd: hoe meer u Maria voor ogen houdt in uw gebed, overweging, werk en wederwaardigheden - zij het niet altijd op duidelijke en voelbare, dan toch op algemene en onmerkbare wijze - des te volkomener zult u Jezus Christus vinden...



De vrijheid van de kinderen Gods - WG 169

We lezen in nr 169 het zesde motief:



169. Wie deze devotie trouw beoefent, ontvangt een grote innerlijke vrijheid, de vrijheid namelijk van de kinderen Gods. Omdat wij ons door deze devotie tot slaaf maken van Jezus Christus en ons als zodanig geheel aan Hem opdragen, beloont die goede Meester deze gevangenschap uit liefde aldus: 1° Hij bevrijdt de ziel van alle angstvalligheid en serviele vrees, want die kan niets anders dan haar benauwen en bevangen en verwarren; 2° Hij verruimt het hart met een heilig vertrouwen op God die Hij ons als Vader leert beschouwen; 3° Hij wekt in ons een innige en kinderlijke liefde.

De naastenliefde loopt geen gevaar - WG 171


Vaak heeft de missionaris moeten antwoorden op vragen van mensen die terugschrokken
voor de gevolgen van een volledige zelfgave want, zo redeneerden zij, als ik niet goed voor
mijn eigen zielenheil en dat van mijn dierbaren zorg, dan breng ik mijzelf en hen schade toe
en dat komt mij later duur te staan. Montfort heeft voortdurend dit bekrompen idee van de
liefde moeten bevechten. Het kan toch niet dat God, die liefde is,
jou en je dierbaren gaat benadelen omdat jij je helemaal voor zijn Rijk hebt ingezet!

Wij lezen het zevende motief in nr 171:

171. Wat ons ook nog kan aansporen tot het beoefenen van deze praktijk,
zijn de grote weldaden die onze evenmens daardoor zal ontvangen.
Door deze praktijk beoefent men immers op uitmuntende wijze
de naastenliefde tegenover hem.
Want door de handen van Maria geeft men hem al het kostbaarste wat men bezit:
de voldoenings- en verkrijgingswaarde van al zijn goede werken,
zonder ook maar de geringste goede gedachte of het minste lijden
uit te zonderen. Men gaat ermee akkoord dat alle voldoeningen,
die men reeds verworven heeft en die men tot
de dood toe zal verwerven,
volgens het goeddunken van de heilige Maagd worden aangewend voor de bekering
van zondaars of voor de verlossing van zielen uit het vagevuur.

Is juist dat niet zijn naaste volmaakt liefhebben? Is juist dat niet een waarachtig leerling van Jezus Christus zijn, die men herkent aan de liefde? Is juist dat niet het middel om zondaars te bekeren, zonder vrees voor zelfingenomenheid; het middel om zielen uit het vagevuur te bevrijden, terwijl men nauwelijks iets anders hoeft te doen dan datgene waartoe iedereen reeds verplicht is in zijn levensstaat?

Een uitstekend middel om trouw te blijven

De bedenkingen van de missionaris in een achtste motief geven wij u weer
in nr 175 en nr 181 uit 'De Ware Godsvrucht':

173. Wat ons tenslotte in zekere zin nog krachtiger moet aanzetten tot deze devotie tot de allerheiligste Maagd, is, dat het een wonderlijk middel is om in de deugd te volharden en trouw te blijven.
Door deze devotie vertrouwen wij al ons bezit toe aan de heilige Maagd die trouw is; wij kiezen haar tot universele erfgename van al onze goederen in de orde van de natuur en van de genade. Wij verlaten ons op haar getrouwheid, steunen op haar macht en bouwen op haar barmhartige liefde.

175. De allerheiligste Maagd is de getrouwe maagd die door haar getrouwheid aan God herstelt, wat de ontrouwe Eva door haar ontrouw deed verloren gaan. En voor de mannen en vrouwen die zich aan haar hechten, verkrijgt zij trouw aan God en volharding. Daarom vergelijkt een heilige haar met een hecht anker dat hen vasthoudt en voor schipbreuk behoedt op de woelige zee van deze wereld. Zovelen vergaan er, omdat zij zich niet aan dit hechte anker vastklampen. Hij zegt: “Het vertrouwen op u is een stevig anker, waaraan wij de zielen vasthechten”.


181. Om mijn onderbroken betoog weer op te vatten, zou ik beide groepen nog het volgende willen zeggen: de van God vervulde Maria laat zich nooit in liefde en vrijgevigheid overtreffen. Van alle loutere schepselen is zij immers het meest rechtschapen en vrijgevig. Het is zoals een vroom mens eens gezegd heeft: Voor een boon geeft zij een kroon; dat wil zeggen voor het weinige dat wij haar geven, schenkt zij ons heel veel terug uit wat zij van God ontvangen heeft. Geeft een ziel zich dus onvoorwaardelijk aan haar, dan geeft zij zich ook onvoorwaardelijk aan die ziel. Maar dan moet deze wel zonder arrogantie geheel op haar vertrouwen, zelf meewerken om de deugden te verwerven en de hartstochten te beheersen.