Commentaar op de Ware Godsvrucht (1 - 13)
Bijbellezen is niet gemakkelijk.
Vooreerst omdat de bijbel geen boek is, maar eerder een bibliotheek, een reeks
werken in sterk variërende stijlgenres en vaak in heel verschillende situaties
tot stand gekomen. Ze geven het komen weer van God naar de mensen toe, met als
climax de ‘intrede’ van Jezus in de wereld. Je kan de boeken van deze
bibliotheek wetenschappelijk bestuderen, afstandelijk, maar je kan deze boeken
ook benaderen voor wat ze zijn: het Woord van God, een woord dat een antwoord
vraagt, ook in deze tijd. Het is dus kwestie van lezen met een luisterend hart.
Dat heeft Montfort bij Maria geleerd. Zelfs meer: bij haar heeft hij de
kundigheid verworven om persoonlijk het handelen van God binnen te treden, zelf
mee acteur te worden en zo ertoe bij te dragen om Gods grote project verder te
zetten. Zijn geschrift De Ware Godsvrucht wordt wereldwijd ervaren als een
concrete gids om als christen tot volwassenheid te komen en om tot de
voltooiing van Gods werk bij te dragen. De taal die hij gebruikt is
tijdgebonden, maar zijn intuïties zijn perfect Bijbels.
De veelzeggende eerste regel
Doorheen de boeken van de bijbel wijst de Heer er de lezer meermaals op:
“uw gedachten zijn niet mijn gedachten.” Deze waarschuwing dien je in het
achterhoofd te houden om de diepgang van de eerste zin van het boekje te
ontdekken, want wat er staat komt verrassend over, vroeger evenals nu.
Inderdaad, haast spontaan beeldt de mens zich een God in die niet bestaat. De
God van de christenen is daarom een verrassende God: Hij belooft niet minder
dan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, en wat blijkt? Om de zwakke mens te
redden steunt Hij op mensen. Op dit gegeven baseert hij de ‘godsvrucht’ die
Montfort in zijn boek gaat voorleggen.
Hij steunt op mensen van in het begin. Aan Abraham deed Hij een belofte
die Hij tegenover anderen is blijven herhalen, ‘onder ede’ zo staat er
meermaals, dit om duidelijk te maken hoe ernstig de lezer deze belofte ter
harte moet nemen. Hij richtte zich tot Abraham met een verstrekkende vraag:
laat alles in de steek en vertrek naar een toekomst die Ik u geven zal. Wat die
belofte precies zou inhouden hebben anderen ontdekt, achteraf, toen ze werd
ingelost. Toen stond iedereen versteld: God die mens wordt en afdaalt totin de
diepste mensen miserie, tot in het Golgota van de mensen, om van daaruit de
poort van de dood te doorbreken en de weg te openen naar een heel nieuwe
werkelijkheid.
Montfort focust zijn aandacht op dit keerpunt in de geschiedenis en schrijft: “Door middel van de allerheiligste Maagd Maria is Jezus Christus in de wereld gekomen en door middel van haar ook moet Hij in de wereld heersen.”
Wat is zo bijzonder in deze aanvangszin? Juist dit: iedereen had zich God anders ingebeeld, namelijk groot, almachtig en vooral onafhankelijk. Door op het Christusgebeuren in te gaan krijg je een nieuw beeld van God en tevens een nieuw beeld van de mens. Wie is God, dat Hij zich zo nederig en nabij opstelt? En wie is de mens dan, dat God zich om hem bekommert? Montfort gaat niet fantaseren en theorieën opzetten. Jezus is de openbaring van God, en de verbondenheid tussen Hem en een mens als wij, het meisje van Nazaret, maakt duidelijk wie wij zijn in Gods ogen. Het menselijk verstand staat stil, wanneer het ernstig de handelwijze van de mensgeworden God overweegt, zo zal Montfort verderop zeggen (139). Maar het is de moeite waard om erop in te gaan, want het gaat om een kerngegeven van ons geloof. Wie is God, en wie zijn wij in zijn ogen?
Een vragende God
Het verstand alleen vindt geen antwoord. Montfort is gaan zoeken in het Woord van God: wat zegt de ‘Totaal Andere’ hierover? Met een luisterend hart is hij bij vele bladzijden uit de bijbel blijven stilstaan en is op zijn beurt gaan ontdekken hoe God anders is dan wij Hem ons inbeelden.
Om dit plan uit de voeren heeft Hij zich van in het begin tot mensen
gericht zoals Abraham, Mozes, David, en tal van anderen, telkens met de vraag:
alsjeblief, wil je met Mij meedoen? Hij koos zorgvuldig mensen uit, zo lezen
wij dat Mozes een man ‘naar zijn hart’ was. Maar wie moet dan Maria zijn, want
bij niemand van tevoren is Hij zo nabij gekomen.
Montfort vat zijn catechese aan
met een eenvoudige gedachtegang: dat onbekende meisje uit Nazaret, waarop God
durfde steunen, moest wel een heel bijzondere mens zijn geweest. Daarom voegt
de schrijver van bij de aanvang van zijn boekje aan haar naam twee betekenisvolle
kenmerken toe: ‘allerheiligste’ en ‘maagd’. Dit duidt op een essentieel
gegeven: God is in haar werkzaam geweest en heeft haar geheiligd. Verwijzend
naar de naam die de engel gebruikte bij de begroeting in Nazaret: “vol van
genade”, zal Montfort haar soms de van God vervulde noemen. God is haar
overkomen.
De vraag van de catecheet.
Terwijl zij toch zo beslissend is in het handelen van God, is zij
onbekend gebleven, zelfs haar ouders wisten niet wie zij was – zo veronderstelt
Montfort. Trouwens, de evangelisten zijn uiterst sober als zij over haar
spreken… Hoe kan dat? Hij zoekt een antwoord en vindt bij bepaalde schrijvers
een uitleg die zou kunnen volstaan. Moesten haar tijdgenoten haar als zodanig
herkend hebben, dan zouden zij op een verkeerd spoor zijn gebracht, ze zouden
haar voor een godin hebben genomen. Achteraf echter is men gaan nadenken en
begonnen heiligen wonderlijke dingen over haar te schrijven. Wereldwijd zijn de
christenen Maria met gebeden en liederen gaan eren. Zij hebben kerken en
kathedralen aan haar gewijd, allerhande instituten en verenigingen kregen haar
naam, om haar te eren worden tot vandaag toe stoeten en processies opgezet.
Zelfs kinderen loven haar met het eenvoudige Weesgegroet – zo stelt Montfort.
En toch, zo schrijft hij dan, en gebruikt hiervoor opvallend grote
letters: over Maria nooit genoeg. Dit lijkt provokerend, maar zijn geschrift
zal aanduiden wat hij hiermee bedoelt: zij is niet alleen een uitmuntend
voorbeeld van de perfecte mens, maar heeft tevens van God zelf een zending
meegekregen en dit is niet, of onvoldoende, bekend. Men betrekt haar niet, of
onvoldoende, bij het christelijk geloof. Christen ben je niet zo maar, je moet
het worden en daartoe helpt Maria.
Het volgend artikel zal ingaan op Maria in het handelen van God en haar
zending in de Kerk (de nummers 14-46).
Frans Fabry
Nota:
WG is de afkorting voor Ware Godsvrucht;
MG voor Mariageheim;
LEW voor Liefde van de eeuwige Wijsheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten