Commentaar op De Ware Godsvrucht (nummers 234-242)
Het innerlijk dat moet worden gevormd
Op gevarieerde wijzen heeft Montfort in het eerste deel van zijn geschrift aangetoond dat God de mens in zijn handelen wil betrekken, van in het begin, en dat Hij dat blijft doen en wel op dezelfde wijze. In de hele rij van zijn medewerkers heeft Maria een bijzondere plaats: dankzij haar instemming heeft Hij een definitieve wending kunnen geven aan zijn grote plan, de menswording.
Sinds je ja-woord bij je doopsel rekent de Heer ook op jou om zijn menswording verder te zetten, maar dat veronderstelt een omvorming van je innerlijk. Het doopwater alleen is niet voldoende, je hele persoon moet worden doordrenkt door de doopgenade en dit kan alleen door je ervoor open te stellen. Hiervoor reikt Montfort hulpmiddelen aan. Het eerste en belangrijkste middel hebben we de vorige keer besproken, een dertigdagenoefening die uitloopt op een ‘contract met God’. Daarna reikt hij nog zes oefeningen aan die je kan aanwenden als een dagelijkse jogging om je als verbondsmens in conditie te houden. Hier de twee volgende in de rij.
Het kroontje
Het kroontje is een kort gebed, niet door Montfort uitgevonden, maar in zijn tijd vrij populair. “Er zijn verschillende manieren om dit goed te bidden, maar het zou te ver voeren ze te vermelden”, zo schrijft hij. In andere van zijn geschriften treffen we wel helemaal uitgeschreven teksten aan, telkens in andere bewoordingen. Zo merk je dat het om meer dan louter woorden gaat, maar om een dieper liggende draagkracht. Omdat deze gebedsvorm nu minder gekend is, wil ik er even op ingaan.
Wat is zo bijzonder aan het kroontje? Montfort verwijst naar de inspiratiebron ervan, namelijk hoofdstuk 12 van de Apocalyps waar Johannes een groot teken aan de hemel ziet, een vrouw gekroond met twaalf sterren, bekleed met de zon en met de maan onder haar voeten. Algemeen wordt aangenomen dat die vrouw verwijst naar Maria. Zij is bekleed met de zon, symbool voor het goddelijke. Zij is zwanger en draagt het Kind. De maan onder haar voeten suggereert dat zij zich niet laat beheersen door sinistere krachten. De twaalf sterren verwijzen naar de band tussen het Oude en het Nieuwe Testament: de twaalf stammen van Jacob: het oude Israël en de twaalf apostelen: het nieuwe Godsvolk.
Dan een merkwaardig gegeven: de vrouw in Apocalyps 12 treedt als een grootse figuur aan: zij verschijnt aan de hemel, toch krijgt zij in de titel van het gebed een kroontje, slechts een klein kroontje. Verwijst dit verkleinwoord naar een eigenschap van de vrouw, naar haar nederigheid, of naar de gebedsformule die ruim korter is dan het rozenkransgebed? Het verklein-woord zou kunnen dienen als een waarschuwing voor de degenen die Maria als het ware de wolken willen in prijzen, ver weg van ons, terwijl de aandachtige bidder juist de verbondenheid met haar ervaart.
‘Bidden’
“Er zijn verschillende manieren om het kroontje goed te bidden”, zo staat er. Zelden reikt Montfort praktische richtlijnen voor het bidden, hier doet hij het wel. Wat zou de reden zijn? Misschien reageert hij tegen een mogelijke misvatting dat dit gebed enkel tot Maria zou gericht zijn, terwijl het in feite Gods wonderdaden in herinnering brengt, weliswaar aan Maria gedaan maar ten voordele van de hele mensheid. Als je het goed bidt, merk je hoe betrokken je zelf bent én met Maria én met God die redt. “Om het kroontje heel eenvoudig te bidden moet men aldus beginnen”, zo schrijft hij en begint met een merkwaardige aanroeping: “Heilige Maagd, sta mij toe u te prijzen; geef mij sterkte tegen uw vijanden.”
Wie zouden de vijanden van Maria zijn? Het antwoord is eenvoudig: alles en iedereen die je van God kunnen afleiden. Denk terug aan de bladzijden waar Montfort de fundamentele waarheden omschrijft van een ‘ware godsvrucht’ en het spanningsveld duidt tussen onze eigenlijke roeping en onze beperktheden (cf. de nummers 61-89). De aanspreektitel ‘heilige Maagd’ kan je ook verstaan in de zin van ‘zij die helemaal Godgericht is’. Had de vrouw in Apocalyps niet de maan onder haar voeten?
Hier in de Ware Godsvrucht raadt Montfort aan om daarna de geloofsbelijdenis te bidden, in zijn uitgeschreven formule in de reeks morgengebeden voor de Dochters der Wijsheid begint hij met een gebed tot de Heilige Geest. Beide formules brengen de bidder in de sfeer van God die alles nieuw wil maken.
Twaalf sterren
Daarna volgen twaalf aanroepingen tot Maria, in groepen van vier ingeleid met een onzevader. Zij doen denken aan het Magnificat waarin Maria belijdt dat de Machtige grote dingen met haar gedaan heeft, maar wel ten voordele van alle geslachten. Dankzij haar medewerking is het heil voor alle mensen aangezet. Het zijn drie maal vier aanroepingen met Weesgegroeten verwijzend naar de twaalf sterren in Apocalyps.
Daarna volgen twaalf aanroepingen tot Maria, in groepen van vier ingeleid met een onzevader. Zij doen denken aan het Magnificat waarin Maria belijdt dat de Machtige grote dingen met haar gedaan heeft, maar wel ten voordele van alle geslachten. Dankzij haar medewerking is het heil voor alle mensen aangezet. Het zijn drie maal vier aanroepingen met Weesgegroeten verwijzend naar de twaalf sterren in Apocalyps.
Door aandachtig op te kijken naar Maria, ontdek je tevens de weg die dankzij Jezus ook voor jou openligt. Zo betrek jij jezelf in het handelen van God. Je ziet de weg, maar denkend aan je dagelijkse werkelijkheid vrees je vijanden die overal kunnen verscholen zitten. Daarom suggereert Montfort als afsluiter het zeer oude gebed tot Maria. “Onder uw bescherming, nemen wij onze toevlucht, heilige Moeder van God…” Zij is ons voorgegaan op die weg naar de wereld van God.
Een kettinkje
De volgende praktische tip is van een heel ander allooi. Om je dagelijks bewust op te stellen tegenover de God in wie je gelooft en aan wie je dienstbaarheid hebt beloofd, raadt hij aan een kettinkje om te hangen. Hij voelt de verbazing van de lezer aan en voegt er meteen aan toe dat het niet essentieel is: “men kan het achterwege laten.” Het feit dat hij er enkele blad-zijden aan besteedt doet vermoeden dat hij er een belangrijk symbool in ziet en dat het dragen van een kettinkje een echt gebed kan zijn. Voorop staat dat het bij hem niet om een juweel gaat.
De kettingen waar hij eerst aan denkt zijn die van de concrete slavernij, maar ze verwijzen ook naar de boeien van de zonden en de ellende die ze veroorzaken. Omdat deze boeien verbroken zijn door de verrijzenis van Jezus Christus, kan een kettinkje tevens verwijzen naar bevrijding door en verbondenheid met Christus. “Met zachte leidsels heb Ik hen (de bevrijden uit de slavernij in Egypte) gemend, met teugels van liefde”, zo schrijft Hosea (11,4).
De zintuigen helpen
Symbolen zijn belangrijk in de ogen van Montfort en hij geeft uitleg: “Kettinkjes herinneren de christen aan de plechtige beloften en verbintenissen van zijn doopsel… Een mens laat zich vaak meer door de zintuigen leiden dan door het zuivere geloof. Wanneer niets uiterlijks hem aan zijn verplichtingen tegenover God herinnert, vergeet hij ze gemakkelijk. Welnu deze kettinkjes kunnen wondervol dienstig zijn om een christen de ketenen van de zonde en de slavernij van de duivel in herinnering te brengen, waarvan het heilig doopsel hem heeft verlost; en ook de afhankelijkheid van Jezus Christus, die hij Hem in het heilig doopsel plechtig heeft beloofd; en de bekrachtiging hiervan door de hernieuwing van zijn plechtige beloften… (238).
Het thema van de dienstbaarheid, van dienst aan God, gaat de schrijver nauw aan het hart. Met tal van Bijbelcitaten blijft hij er op borduren. Ik haal er nog één aan omdat het op heel plastische wijze de roeping van de gedoopte weergeeft. In vrije vertaling: “Laten wij onze schouders krommen en de Wijsheid, dat is Jezus Christus, dragen en naar de mensen brengen” (240).
Frans Fabry
Geen opmerkingen:
Een reactie posten