Commentaar op De Ware Godsvrucht van Montfort (226 - 233)
IN PRAKTIJK OMGEZET
Handschrift van Montfort |
Laten
we even het merkwaardige nummer 119 terugnemen: “Omdat het wezen van deze devotie bestaat in het innerlijk
dat moet worden gevormd, zullen niet alle mensen er evenveel van 'begrijpen’. Enigen, in feite de meesten, zullen
bij de uiterlijke kant ervan blijven staan en het daarbij laten. Anderen, een kleine groep, zullen
wel tot het innerlijke ervan doordringen, maar niet hoger dan één trap
opklimmen. Wie zal de tweede bestijgen en wie de derde bereiken? Tenslotte: wie
zal er bestendig vertoeven? Alleen hij, aan wie de geest van Jezus Christus dit
geheim zal openbaren. Hij zelf zal de heel getrouwe mens erheen leiden om hem
te doen voortgaan van deugd tot deugd, van genade tot genade en van licht tot
licht. Zo komt hij tot de omvorming van zichzelf in Jezus Christus, tot de
volle rijkdom van zijn volwassenheid op aarde en van zijn glorie in de hemel”
(WG 119).
Elk onderdeel van deze passage verdient aandacht. Ik
verwijs enkel naar de wijze waarop Montfort uitdrukt dat het om een proces
gaat, om een voortgaan dat tot volwassenheid voert. Het hoogtepunt van het
christen zijn bestaat in de omvorming van de gedoopte in Jezus Christus.
"Het innerlijk dat moet
worden gevormd"
"Het innerlijk dat moet worden gevormd", wat bedoelt hij daarmee?
In zijn Mariageheim staat het kort
verwoord. Je merkt er dat hij zeer hoog mikt en dat het niet van vandaag op
morgen kan worden gerealiseerd: “Christen, levend evenbeeld van God en
vrijgekocht door het kostbaar bloed van Jezus Christus, God verlangt van je dat
je hier op aarde even heilig wordt als Jezus en daarna deelt in zijn
heerlijkheid. Er is geen twijfel over: je roeping als gedoopte bestaat erin dat
je de heiligheid van God zelf verwerft. … Alleen God met zijn genade kan dit
tot stand brengen” (MG 3). Dit leer je in de school van Maria. De oefeningen
die hij gaat aanreiken brengen je naar die school.
Een mijlpaal
Zoals Abraham, zoals Mozes… zoals Maria moet je durven ingaan op Gods
vraag, je in beweging zetten, zijn medestander worden.
Mijlpaal |
Begin, zo zegt hij, met minstens twaalf dagen te nemen om je in de bijbel
te situeren, zelf acteur te worden in het handelen van God, en neem daarna drie
weken voor intens gebed (227). Meerderen die op de suggesties van de auteur
zijn ingegaan, spreken achteraf van een mijlpaal in hun leven. Trouwens, de
wijze waarop onze schrijver de dag van de toewijding in kader zet, zal aantonen
hoe belangrijk die stap wel is.
De twaalf dagen
Bijbel |
De drie weken
Voor de eerste week die hierop volgt suggereert onze schrijver om tot
zelfkennis te komen. De beeldtaal die hij hanteert – een slak, een pad, een zwijn,
een slang, een bok – schrikt sommigen af
en ze concluderen dat Montfort een zwartkijker is, maar als je erbij stilstaat
ontdek je hoe hij met ironie ons wil wakker schudden. De plastische
uitdrukkingen verwijzen naar de nummers 78-82 waar hij het contrast scherp
stelt tussen ons en de nieuwe mens die Jezus Christus is, de mens die wij
moeten worden. Vooral biddend kom je tot inzicht: “Men moet de Heer en zijn heilige Geest vragen om verlichting, met de volgende
woorden: "Heer, laat mij zien", of "Laat mij mezelf kennen", of "Kom,
heilige Geest." Dagelijks moet men de
litanie van de heilige Geest bidden met het
daaropvolgende gebed … Men moet zijn toevlucht nemen tot de allerheiligste
Maagd en haar deze belangrijke genade vragen, de grondslag van alle andere,
door het dagelijks bidden van het Ave
Maris Stella en haar litanie” (228). Deze sfeer van gebed is onmisbaar voor
het hele circuit van de 30 dagen.
Voor de tweede week vraagt de schrijver na te gaan wie Maria is in de ogen
van God en wie jij bent in zijn ogen. Bij je doopsel namelijk liet Hij zijn
blik ook op jou rusten met de vraag: doe ook jij mee? Het spreekt vanzelf dat
je voor het antwoord op die vraag steun vindt bij Maria. Hij suggereert daarom
bijkomende gebeden: “Zoals in de eerste week bidt men ook nu de litanie van de
heilige Geest en het Ave Maris Stella,
en dagelijks ook een rozenkrans of tenminste een rozenhoedje tot deze intentie”
(229).
Gedurende de laatste week vraagt hij je te concentreren op Jezus Christus,
de ‘gezondene’ van de Vader naar de mensen in het algemeen, maar ook naar jou.
Hij is het Woord van God tot jou
persoonlijk gericht, speciaal in deze dagen. Zoals Hij vóór zijn hemelvaart aan de eerste leerlingen beloofde, zo
is Hij nu ook voor jou de ‘bidder’ bij de Vader. Naast de vaste gebeden verwijst
Montfort naar een gebed van de heilige Augustinus (cf. nr. 67) en gebeden als: “Heer, laat mij U kennen!” of “Heer, laat mij zien wie U bent!” en de
litanie van Jezus (230).
De pedagoog
Montfort |
Als goede pedagoog wordt Montfort heel concreet: onderteken en dateer de
geschreven tekst die je uitspreekt en doe die dag iets bijzonders. Hij spreekt
over een ‘schatting’, een uiterlijk teken waarmee je toont dat je meent wat je
opgeschreven hebt. “Naar ieders godsvrucht en vermogen kan deze schatting
bestaan in een dag vasten, een versterving, een aalmoes of een kaars. Een speld
zou reeds voldoende zijn als huldeblijk, mits met een liefdevol hart gegeven, want
Jezus ziet alleen naar de goede wil.” “Minstens eenmaal per jaar op dezelfde
dag, moet deze toewijding worden hernieuwd, met de beoefening van dezelfde
praktijken gedurende drie weken. Trouwens elke maand, of zelfs elke dag, kan
men dit alles hernieuwen met deze weinige woorden: “Ik ben helemaal van u en al
wat ik bezit behoort u toe, beminnelijke Jezus, door Maria, uw heilige Moeder”
(232-233).
Frans Fabry
Geen opmerkingen:
Een reactie posten