267. Wanneer u na het Onze Vader gereed
bent Jezus Christus te ontvangen, zeg dan driemaal: “Heer, ik ben niet waardig”
(Mt 8,8) enzovoort. De eerste keer richt u zich tot de eeuwige Vader in deze
trant: wegens uw slechte gedachten en uw ondankbaarheid tegenover zulk een
goede Vader bent u niet waardig Zijn enige Zoon te ontvangen. Maar hier is wel
Maria, zijn dienstmaagd: “Zie de dienstmaagd van de Heer” (Lc 1,38), in uw
plaats. Zij geeft u namelijk bijzonder veel vertrouwen en hoop ten aanzien van
Zijne Majesteit. “Op bijzondere wijze immers hebt Gij mij door hoop stevigheid
gegeven” (V/Ps 4,10).
268. U richt zich tot de Zoon: “Heer, ik ben niet waardig” enzovoort,
in deze trant: U bent niet waardig Hem te ontvangen wegens uw nutteloze en
verkeerde gesprekken, uw ontrouw in Zijn dienst. Maar toch smeekt u Hem,
medelijden met u te hebben, want u wilt Hem binnenleiden in het huis van Zijn
en uw Moeder, en u zult Hem niet laten gaan, zonder dat Hij bij haar zijn
intrek is komen nemen. “Ik houd hem vast en ik laat hem niet gaan, tot ik hem
heb binnengeleid in het huis van mijn moeder en in het slaapvertrek van haar
die mij baarde” (Hl 3,4). Vraag Hem, dat Hij op zou staan en komen zou in de
plaats van Zijn rust, in Zijn heilige ark: “Rijs op, Heer, en treed binnen in
de plaats van uw rust, Gij en Uw heilige ark” (Ps 132,8). (...)
269. U richt zich tot de heilige Geest:
“Heer, ik ben niet waardig”, in deze trant: U bent niet waardig om het
meesterwerk van Zijn liefde te ontvangen, wegens de lauwheid en boosheid van uw
werken en uw weerspannigheid tegen Zijn inspraken. Maria echter, Zijn getrouwe
Bruid, is uw enige hoop. (...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten