Pagina's

dinsdag 2 april 2013

Vóór de communie - WG 266

Vóór de heilige Communie

266. 1° Verneder u diep voor het aanschijn van God. 2° Verzaak aan uw geheel bedorven innerlijk en aan uw gesteltenissen, hoe fraai  uw  eigenliefde ze u ook voorspiegelt. 3° Hernieuw uw toewijding met de woorden: “Ik ben helemaal van u, mijn lieve Meesteres, met al wat ik bezit”. 4° Smeek die goede moeder u haar hart te lenen, om daarin haar Zoon met haar eigen gesteltenissen te ontvangen.
Leg haar het volgende voor:  de eer van haar Zoon laat niet toe dat Hij in een hart komt, zo besmet en wispelturig als het uwe, dat Hem zeker van zijn glorie zou beroven of Hem zou verliezen. Indien zij echter haar verblijfplaats bij u wil nemen om haar Zoon te ontvangen, kan zij dat door het beheer dat zij over de harten uitoefent. Haar Zoon zal door haar goed ontvangen worden, zonder smet, zonder gevaar dat men Hem beledigt of verliest: “Binnenin is God, Hem zal geen geweld worden aangedaan (V/Ps 45,5). Zeg haar vol vertrouwen dat
alwat u haar van eigen bezit gegeven hebt, weinig waarde heeft als eerbewijs, maar dat u haar met deze heilige Communie hetzelfde geschenk wilt aanbieden als de eeuwige Vader haar aanbood. Dit is toch wel groter eerbewijs dan wanneer u haar alle goederen van de wereld zou geven. Zeg haar tenslotte dat Jezus in Zijn enige liefde voor haar, zich nog steeds in haar wenst te vermeien en in haar rusten wil, al is het dan ook in uw hart, vunziger en armoediger dan de stal waarin Jezus zonder bezwaar wilde komen, omdat zij er aanwezig was. Vraag haar met innige aandrang om haar hart: “Ik neem u voor al wat ik heb. Bied mij uw hart, Maria” (cf Joh 19,27).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten