Voor Maria
265. 4° Tenslotte, wij moeten al onze
handelingen verrichten voor Maria. Wij hebben ons toch geheel en al aan haar
dienst overgeleverd. Is het dan niet billijk dat we als een knecht, een dienaar
en slaaf al onze arbeid voor haar verrichten? Niet dat we haar als uiteindelijk
doel van onze diensten beschouwen: dat is Jezus Christus alleen. Maar wel
beschouwen wij haar als ons naaste doel, onze geheimvolle levenssfeer en ons
gemakkelijk middel om naar Hem te gaan.
Als een goed dienaar en slaaf mogen we niet werkeloos
blijven. Integendeel, wij moeten, gesteund door haar bescherming, voor die
verheven vorstin grote dingen ondernemen en volvoeren; haar voorrechten
verdedigen wanneer men haar die betwist; haar eer hooghouden indien deze wordt
aangevallen. Iedereen moeten we, naar best vermogen, tot haar dienst brengen,
namelijk tot deze echte, degelijke devotie. We moeten luidkeels protesteren
tegen wie haar verering misbruiken om haar Zoon te kwetsen. En tegelijk moeten
we deze waarachtige devotie overal ingang doen vinden. En tot loon voor onze
geringe diensten mogen we niets anders verlangen dan de eer, zulk een
beminnelijke vorstin toe te behoren en het geluk, door haar met haar Zoon Jezus
onverbrekelijk verenigd te zijn in tijd en eeuwigheid.
Glorie aan Jezus in Maria
Glorie aan Maria in Jezus
Glorie aan God alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten