Pagina's

zaterdag 18 mei 2013

Geraakt door de nederigheid van God



Geraakt door de nederigheid van God

Spiritualiteit in de lijn van Louis-Marie Grignion de Montfort


Tekst van de lezing uitgesproken tijdens de boekpresentatie op 25 maart 2013 door pater Frans Fabry



Mariadevotie en het boek van Wiel Logister

Het beeld van Maria en mijn eigen benadering van de Mariadevotie

‘Mijn eigen benadering’: daaronder versta ik de benadering van de Mariadevotie van Montfort zoals ik ze zie. Ook dit, ik beperk mij hoofdzakelijk tot het boekje De Ware Godsvrucht, terwijl je eigenlijk het geheel van zijn geschriften, en ook zijn levenswijze, aandachtig moet bekijken om zijn geschriften, en ook zijn levenswijze, aandachtig moet bekijken om zijn pedagogie te ontdekken. Want veel meer dan een theologie, reikt Montfort een pedagogie aan, een manier om op jouw beurt de weg van Jezus en van Maria te gaan.

Het jargon van Montfort is niet gemakkelijk. Zelf zegt hij dat hij zich tot armen en eenvoudigen richt, maar de ervaring wijst uit dat hij een taal gebruikt die menigeen doet struikelen. Johannes Paulus II, die de Ware Godsvrucht zeer hoog in het vaandel droeg (tot in zijn wapenschild), waarschuwt voor de ‘barokke taal’ van Montfort. Hij geeft geen strikt wetenschappelijke uiteenzetting maar hanteert een taal van een vurige volksmissionaris die soms zonder meer van de ene stijlvorm naar de andere overschakelt. Die vurigheid spruit voort uit zijn geraakt zijn door God, hij heeft zo iets als Paulus meegemaakt, die van zichzelf zegt dat hij ‘gegrepen’ is door Jezus Christus.

Naar aanleiding van deze Godservaring, roept hij in LEW naar Jezus: “Hoe wilt Gij dat ik zwijg”. Het is zijn heilige overtuiging dat God nog steeds bezig is met zijn belofte uit te voeren. Het Evangelie is niet af. Het Goede Nieuws is een gebeuren, tot vandaag toe. Zoals God een eerste maal in de wereld is gekomen, zo doet Hij dat nog dagelijks en Hij blijft dat doen. Dit is het leidmotief doorheen de Ware Godsvrucht, het is tevens het kader waarin al zijn geschriften en heel zijn handelen geplaatst staan.
Merkwaardig genoeg is dit schrijven pas 127 jaar na zijn dood ontdekt (in de helft van de 19de eeuw) en is heel vlug een wereldbestseller geworden. Bovendien, vrij recent, noemde Johannes Paulus II het een ‘klassieker in de mariale spiritualiteit’. Het is onze plicht er zorgvuldig mee om te gaan.

Eerst iets over de titel van het boek

Met losse citaten uit De Ware Godsvrucht kan je alle kanten op, in de ene richting zowel als in de andere en dat gebeurt ook. Ik ga er nu niet op in. Wel wil ik aanhalen dat velen verkeerdelijk denken dat bij Montfort (en ook bij de montfortanen) Maria in het centrum van de aandacht staat, terwijl Jezus Christus en de komst van het Rijk Gods zijn denken overheersen.

Bij de ontdekking van het handschrift stelde men vast dat de eerste (en ook de laatste)
Oirschot
bladzijden waren weggescheurd. Het was een bundel zonder titel. De bisschop van Luçon, onder de indruk van het geschrift, gaf aan zijn seminariedirecteur de opdracht om het te drukken. Deze heeft een titel bedacht die velen op een verkeerd spoor heeft gezet: “Verhandeling over de Ware Godsvrucht tot de heilige Maagd”. Het boek is namelijk geen verhandeling. De goede man was waarschijnlijk getroffen door de bladzijden waar Montfort  het over ‘ware’ devoties heeft tegenover onechte. Letterlijk heeft hij het over “fausses dévotions”, devotievormen van hen die slepen met gebeiteld hout en goeden aanbidden die niet bestaan. Een ander spijtig gegeven is dat deze titel de volle aandacht trekt op Maria. Dit terwijl Montfort zelf, terloops, een belangrijke tip aanreikt: ‘Voorbereiding op het Rijk van Jezus Christus’ (227). De recente uitgaven gebruiken deze zinsnede als ondertitel.

De komst van Jezus Christus, daar gaat het bij Montfort over. Om te achterhalen wie die Jezus van Nazaret is en wat Hij wil, is Montfort te rade gegaan bij de theologen van zijn tijd (vooral die uit de Franse school) en is als het ware de Bijbel ingedoken, niet in een of ander van de 72 boeken maar in de Bijbel als geheel.

Hoe hij daartoe gekomen is, de weg ernaar toe, is een ander verhaal. Maar het is hem duidelijk geworden dat het Eerste en het Tweede Testament één geheel vormen en dat je het Tweede Testament pas ten volle begrijpt vanuit de perspectieven die het Eerste Testament opentrekt.

De Bijbelse achtergrond

De  Ware Godsvrucht is geen gewoon devotieboekje en zeker ook geen exegetische studie. Maar cijfers kunnen je toch verbazen: het handschrift telt 160 bladzijden waarin je 140 expliciete Bijbelcitaten vindt, meestal uit het Eerste Testament. Daarenboven verwijst hij nog naar 300 andere passages, meestal uit het Tweede Testament. Tel maar op… Het is een merkwaardig gegeven en het vergemakkelijkt het lezen ervan zeker niet. Bovendien doet de schrijver niet aan exegese.

Oirschot
Al deze bladzijden doen hem God ervaren als degene die zich tot hem richt, zich aan hem openbaart. God is voor hem hoe langer hoe meer de Nabije geworden, zoals ook Wiel God duidt. God wil redden. Hij is niet de machtige God in een verre hemel, maar een nederige God die de hand uitsteekt naar de mens en dat niet alleen, Hij vraagt hem om vrije medewerking.

De vragende God kreeg bij Montfort de volle aandacht enerzijds en anderzijds de reactie van de bijbelmensen die in feite met mondjesmaat antwoorden. Inderdaad, niet allen hebben volmondig ‘ja’ geantwoord, enkelen wel. Denk aan Abraham, aan Mozes, Samuel, David, enz. enz. denk aan Maria. Telkens toen God zich tot hen richtte, was het met een vraag. De grote Bijbelfiguren, zij die God geholpen hebben om stappen vooruit te zetten, gaven allen hetzelfde antwoord: “Hier ben ik…”. In de Hebreeënbrief spreekt Jezus, bij zijn intrede in de wereld, diezelfde radicale woorden “Hier ben ik”. Bij Montfort is dit overduidelijk: God wil een van mensen ‘afhankelijke’ God zijn.

In LEW zien we hoe levensecht de Schriften voor hem wel geworden zijn:

65. Deze eeuwige en bovenal beminnelijke schoonheid verlangt zo hevig naar de vriendschap van de mensen dat Zij er, om hen te overtuigen, een apart boek over geschreven heeft. Zij drukt daarin uit wie Zij is en hoeveel Zij van de mens houdt. Het is net een brief van een verliefde aan haar vriend, uit op zijn liefde. Haar verlangen naar het hart van de mensen is zo intens, haar zoeken van hun vriendschap zo innig, het lokken en beloven zo verliefd, dat je bij het horen van die taal zou zeggen niet met de Vorstin van hemel en aarde te doen te hebben, maar met iemand die de mens nodig heeft om gelukkig te zijn.

Bijbellezen hoorde Montfort Gods stem, een woord dat nederig wacht op een wederwoord.

68. Lieve mensen, luister dus naar Mij. Gelukkig wie mijn wegen gaan. Ga in op mijn onderricht, wees verstandig en trek het u aan. Gelukkig wie naar Mij luistert en dag na dag bij mijn huis waakt en zich aan mijn deur ophoudt…

Hij schrijft zijn ervaring uit en tegelijk komt het Godsbeeld dat hij heeft naar boven:

69. Na al die tedere en uitnodigende woorden om de vriendschap van de mensen te winnen, vreest de Wijsheid toch nog dat – omwille van haar schittering en vorstelijke majesteit – ontzag voor Haar hen belet om tot Haar te naderen. Daarom laat Zij hen weten dat Zij gemakkelijk kan benaderd worden, dat Zij zich gemakkelijk vertoont aan wie Haar liefhebben, dat Zij voorkomend is voor wie Haar verlangen, dat Zij de eerste is om zich te laten zien en dat wie ’s morgens vroeg opstaat om Haar te zoeken, Haar zonder veel moeite zal vinden, want hij zal Haar zien zitten wachten aan zijn deur.

God is een en al relatie. De Bijbel is een liefdevolle roep die op een antwoord wacht. Met sprekende beelden doet Montfort in WG 240 een vurige oproep tot zijn lezer:

“Laten wij onze voeten in de eervolle boeien van Jezus steken, en onze nek in zijn gareel. Laten wij onze schouders eronder zetten en de Wijsheid, dat is Jezus Christus, dragen en niet verveeld zijn met zijn ketenen”.

Het thema van de uitverkiezing

Onophoudelijk kom je zowel in het Eerste en als in het Tweede Testament de term
Oirschot
‘uitverkiezing’ tegen. Hij krijgt bij Montfort vanuit zijn visie op het doopsel een bijzondere draagkracht. Het was hem namelijk opgevallen dat God altijd op dezelfde manier handelt:
“Denkend aan vele anderen, richt Hij zich tot enkelen, en als zij ‘ja’ antwoorden, dan geeft Hij hun een zending mee.”

Als Hij mensen uitkiest is dat niet om hen met gunsten te overladen, maar met een vraag: wil je mijn knecht zijn. Dat is de vraag die bij het doopsel gesteld wordt. God vraagt partners om Hem te helpen zijn werk uit te voeren. Vandaar het toewijdingsgebed van Montfort, een hernieuwen van de beloften bij het doopsel uitgesproken met aan Maria de vraag om bijstand te krijgen en er dag na dag trouw aan te zijn.
Doorheen het hele Bijbelverhaal, in de rij van Gods uitverkorenen (Abraham, Mozes, Samuel, David, Jesaja, Jeremia, enz. enz.) valt Maria op. Het “Hier ben ik” van haar is van heel bijzondere aard geweest. In zijn Galatenbrief duidt Paulus Maria als scharniermoment aan: “Toen de volheid van de tijd gekomen was…” toen is God op een heel bijzondere wijze de wereld ingetreden. Het Woord is vlees geworden, zo drukt Johannes het uit.

Met de twee Testamenten voor de geest concludeert Montfort.

22. De gedragslijn die de drie Personen van de allerheiligste Drie-eenheid hebben gevolgd tijdens de menswording, namelijk de eerste intrede van Jezus Christus, houden zij dagelijks onzichtbaar aan in de heilige Kerk. En tot het einde van de tijd, namelijk tijdens de laatste intrede van Jezus Christus, zullen zij daaraan trouw blijven.

15. Wanneer ik echter uitga van de zaken zoals ze zijn en zie dat God Zijn grootste werken heeft willen beginnen en voltooien door bemiddeling van de allerheiligste Maagd, vanaf het ogenblik dat Hij haar geschapen had, dan mogen wij met een gerust hart aannemen dat Hij in alle eeuwigheid niet van gedragslijn zal veranderen. Hij is immers God: Hij verandert niet van idee of handelwijze.

1. Door middel van de allerheiligste Maagd Maria is Jezus Christus in de wereld gekomen en door middel van haar ook moet Hij in de wereld heersen.

In LEW vat Montfort haar uitverkiezing als volgt weer:

105. Toen eindelijk de tijd voor de verlossing van de mensen was aangebroken, bouwde de eeuwige Wijsheid zelf een huis, een verblijf Haar waardig. Zij schiep en vormde in de schoot van de heilige Anna de godwaardigde Maria. En Zij deed dat met meer vreugde dan waarmee Zij het heelal had geschapen.

Nazaret
Zij heeft dat niet aan haarzelf te danken, maar aan de werkzame God. De lange weg door God met mensen afgelegd sinds Abraham, heeft geleid tot een meisje in de Kleine Rest, Maria. Haar afbeelding in de zuidfaçade van de aankondigingsbasiliek in Nazaret is sprekend: het jonge meisje toont aan iedere voorbijganger haar lege handen. Niet omdat zij zoveel omhanden had is zij door God uitverkoren, zij had niets achter de hand, maar stond radicaal open voor de vragende God. Om haar ja-woord uit te drukken, laat de beeldhouwer haar kleed niet tot op de enkels komen, maar tot halfweg het onderbeen, zodat je duidelijk ziet dat zij een stap vooruit zet, dat ze ingaat op de vraag en het Bijbelse antwoord geeft op de vragende God: ‘Hier ben ik’.

Sinds je doopsel hoor je tot Gods uitverkorenen. Dat God tot bij jou wil komen, wie je ook bent, is een uitdagend teken van zijn nederigheid. Het verstand slaat tilt als het er serieus over nadenkt, zo zegt Montfort in verband met het incarnatiegegeven.

Maria is de nederige partner van de nederige God

God wil naar de mensen komen en nog steeds op dezelfde wijze: Jezus moet voortdurend mens worden. En dat kan alleen, zo redeneert Montfort, in de mate waarin we op de grote bijbelfiguren lijken. En onder al die figuren is de nederige Maria de meest bijzondere. Uit zijn Bijbellezing trekt Montfort een belangrijke conclusie: de uitverkorenen van vandaag moeten nu zoals vroeger innerlijk gevormd worden, zo zegt hij, dat gebeurt door de doopgenade. Gedoopt worden is vol raken van God, zo drukt Wiel het uit, vervuld raken van Gods verlangen om bij de mensen te zijn.

Om zover te komen reikt Montfort een reeks tips aan, waarvan de belangrijkste ongetwijfeld de 30-daaagse voorbereiding is op een bewust ja-woord aan de vragende God. Het derde hoofdstuk in het boek van Wiel heeft als titel “de weg van Jezus”, het volgende: “De weg van Maria”, dan volgt “De weg van Montfort”, en dan? … Jouw weg moet je zelf schrijven en die begint met een bewust contract met God om verbondsmens te worden, Gods partner.

Met realisme voegt Montfort eraan toe dat je jezelf niet te hoog moet inschatten, je bent niet sterker dan de eerste leerlingen. Jezus heeft dat voorzien en gaf Maria, die staande is gebleven in haar geloof en haar toewijding aan Hem, de opdracht moeder te zijn voor de wankelende leerlingen. Vanuit zijn ervaring reikt Montfort een rij middelen aan die je helpen Maria bij je vallen en opstaan te betrekken. Vanuit zijn Bijbellezing is Montfort ‘gods-dienstig’ geworden Maria is voor hem niet alleen een voorbeeld geweest, maar vooral een efficiënte hulp om zijn dienstwerk te vervullen, en dit ten voordele van vele anderen.

Frans Fabry