Pagina's

dinsdag 2 april 2013

Catechese in de school bij Maria (15)

Commentaar op De Ware Godsvrucht van Montfort ( slot 266 - 273)

Bij het communiceren 

Ofschoon afgesloten, voegt Montfort aan zijn geschrift nog vijf handgeschreven bladzijden toe. Hij biedt de lezer suggesties aan om bij het communiceren, met behulp van Maria, intens met Christus om te gaan. Ter herinnering: het offer van Jezus heeft tussen God en
de mens een nieuwe relatie tot stand gebracht. De slotwoorden van het Mattheüsevangelie duiden heel concreet een aspect ervan: “Ik zal met u zijn, alle dagen, tot de voleinding van de wereld”, en de Eucharistie maakt ze tastbaar: “Dit is mijn Lichaam… dit is mijn Bloed… Blijf dit doen om Mij te gedenken.”

Het moet ons niet verwonderen dat bij Montfort, die voor de honderd percent Christus gericht wilde leven, dit sacrament een grote plaats inneemt. Het biedt namelijk de gelegenheid om Jezus concreet te ontmoeten, meer tastbaar dan bij de andere sacramenten. Voor deze ontmoeting voelt Montfort zich klein en onwennig, maar hij vindt bij Maria een steunpunt want duizend en duizend maal heeft hij haar tot ‘moeder’ genomen, zij zal hem bijstaan. Kinderlijk richt hij zich tot zijn ‘mama’.

Zij heeft Jezus in haar schoot mogen ontvangen, daarom roept hij haar hulp in om die hoge Gast te onthalen zoals het hoort. In dat kader staat dit toevoegsel aan De Ware Godsvrucht. De titel zegt duidelijk waarover het gaat: “Manier om deze devotie in praktijk te brengen bij de heilige communie.”

Vóór de communie

Wat zou je allemaal niet doen als een beroemde persoonlijkheid zich aanmeldt en bij jou aan huis wil komen? Je zou gepaste kleren aantrekken, je huiskamer versieren, zorgen dat je iets
kan aanbieden, en nog meer. Het is vanuit zo een sfeer dat je kan begrijpen wat Montfort bedoelt, want bij de communie gaat het om een heel belangrijk onthaal. De afstand tussen jou en Hem is ontzettend groot en toch is het Iemand die jou hoog inschat, want in zijn ogen ben je belangrijk. Niemand minder dan Jezus uit de evangelies wil bij jou te gast zijn. Montfort geeft een goede raad: omdat je altijd je toevlucht tot Maria neemt, vraag haar om bij het communiceren aanwezig te zijn en je bij te staan als je onwennig of onhandig bent.  

Daarom, zo zegt hij, herneem vóór het communiceren je toewijding: “Ik ben helemaal van jou, met al wat ik ben en wat ik bezit.” Met kinderlijk vertrouwen gaat Montfort verder en bidt tot haar: wat kan ik Hem beter aanbieden dan de warmte van jouw hart toen jij Hem ontvangen hebt? Alsjeblief, Maria, leen mij je hart (266).

Tijdens de communie

Montfort: "Het onzevadergebed heeft je al in de juiste sfeer gebracht, inderdaad, je mag de grote God ‘vader’ noemen, ‘papa’.
Keer je tot Hem alsof het de eerste keer is en zeg: 'Heer ik ben niet waardig dat Gij tot mij komt'; en voeg eraan toe: 'ik ben niet waardig, maar Maria is hier, zij die nederig kon zeggen: Zie de dienstmaagd van de Heer'." Vader, in haar hebt Gij bijzonder veel vertrouwen gesteld. Gij rekende erop dat zij dit vertrouwen niet zou beschamen.

Met hetzelfde gebed kan jij je ook tot Jezus wenden: Heer ik ben niet waardig… Vraag Hem verontschuldiging voor je tekortkomingen en zeg dat bij jou Maria op Hem wacht. En richt je met dezelfde woorden tot de Heilige Geest: Heer ik ben niet waardig... Spreek je spijt uit over de situaties waarin jij je onverschillig toont tegenover God en de mensen, erken je doofheid voor zijn inspraken en verwijs naar de aanwezige Maria. Zij is nog steeds dezelfde, nog steeds bereid om zich in te zetten voor het Rijk Gods. Dankzij haar en dankzij jou kan Hij weer scheppend aanwezig komen in deze tijd en kan Jezus opnieuw gestalte krijgen  (267-269). 

Na de communie

“Keer na het ontvangen van de heilige communie geheel in jezelf, sluit je ogen en leid Jezus Christus binnen in het hart van Maria.” Je mag erop rekenen dat zij Hem een onthaal zal
bieden dat alle fantasie overstijgt.

Montfort biedt tal van invalshoeken aan om je gebed te stofferen, suggesties die hij bij andere schrijvers gevonden heeft, het zijn geen uitgewerkte meditaties maar een waaier van mogelijkheden om in te gaan op Jezus die zegt: “Ziehier mijn Lichaam, ziehier mijn Bloed.” Deze woorden tarten alle fantasie, daarom neemt hij zijn toevlucht tot Maria. 

Misschien vind je deze wijze van omgaan met Jezus en Maria vreemd. Je bent niet de enige. In 1714, twee jaar vóór het overlijden van Montfort, heeft kanunnik Jean-Baptiste Blain nog een belangrijk gesprek met zijn intieme vriend gehad. Naar aanleiding van deze laatste ontroerende ontmoeting in Rouen noteert hij in zijn Memoires: “In ons onderhoud vertrouwde hij me toe dat God hem begiftigd had met een uitzonderlijke genade, namelijk de voortdurende aanwezigheid van Jezus en van Maria in zijn hart. Ik begreep niet wat hij hiermee bedoelde, maar wilde hem geen uitleg vragen. Misschien zijn er ook geen woorden voor. In de wereld van de mystiek gebeuren eenmaal dingen die je niet met woorden kunt uitdrukken” (Blain 340).  Hier past het spreekwoord:  “Begrijpe wie begrijpen kan.”

Montfort bidt met verzen zowel uit het Eerste als Tweede Testament en besluit:  “De Heilige Geest geeft u nog talloze andere gedachten in, wanneer u werkelijk ingetogen en verstorven leeft en getrouw de grote en verheven devotie, die ik hierboven heb uiteengezet, beoefent. Maar vergeet niet dat Jezus des te meer verheerlijkt wordt naarmate u Maria meer laat handelen bij het ontvangen van de heilige Communie. Hoe meer u zich vernedert, des te meer zult u Maria laten handelen voor Jezus en Jezus in Maria. Luister in ongestoorde kalmte en stilte naar hen, zonder erop uit te zijn om te zien, te smaken of te voelen. Want de rechtvaardige leeft altijd uit het geloof, vooral bij het ontvangen van de heilige Communie, een gebeuren in geloof: “Mijn rechtvaardige leeft vanuit geloof" (Heb 10,38).


Met een ongebruikelijke pennenkronkel sluit de auteur zijn geschrift af.
Frans Fabry
Montfort sluit hiermee zijn geschrift af.


Vóór de communie - WG 266

Vóór de heilige Communie

266. 1° Verneder u diep voor het aanschijn van God. 2° Verzaak aan uw geheel bedorven innerlijk en aan uw gesteltenissen, hoe fraai  uw  eigenliefde ze u ook voorspiegelt. 3° Hernieuw uw toewijding met de woorden: “Ik ben helemaal van u, mijn lieve Meesteres, met al wat ik bezit”. 4° Smeek die goede moeder u haar hart te lenen, om daarin haar Zoon met haar eigen gesteltenissen te ontvangen.
Leg haar het volgende voor:  de eer van haar Zoon laat niet toe dat Hij in een hart komt, zo besmet en wispelturig als het uwe, dat Hem zeker van zijn glorie zou beroven of Hem zou verliezen. Indien zij echter haar verblijfplaats bij u wil nemen om haar Zoon te ontvangen, kan zij dat door het beheer dat zij over de harten uitoefent. Haar Zoon zal door haar goed ontvangen worden, zonder smet, zonder gevaar dat men Hem beledigt of verliest: “Binnenin is God, Hem zal geen geweld worden aangedaan (V/Ps 45,5). Zeg haar vol vertrouwen dat
alwat u haar van eigen bezit gegeven hebt, weinig waarde heeft als eerbewijs, maar dat u haar met deze heilige Communie hetzelfde geschenk wilt aanbieden als de eeuwige Vader haar aanbood. Dit is toch wel groter eerbewijs dan wanneer u haar alle goederen van de wereld zou geven. Zeg haar tenslotte dat Jezus in Zijn enige liefde voor haar, zich nog steeds in haar wenst te vermeien en in haar rusten wil, al is het dan ook in uw hart, vunziger en armoediger dan de stal waarin Jezus zonder bezwaar wilde komen, omdat zij er aanwezig was. Vraag haar met innige aandrang om haar hart: “Ik neem u voor al wat ik heb. Bied mij uw hart, Maria” (cf Joh 19,27).

Tijdens de communie - WG 267 - 268 - 269

Tijdens de heilige Communie

267. Wanneer u na het Onze Vader gereed bent Jezus Christus te ontvangen, zeg dan driemaal: “Heer, ik ben niet waardig” (Mt 8,8) enzovoort. De eerste keer richt u zich tot de eeuwige Vader in deze trant: wegens uw slechte gedachten en uw ondankbaarheid tegenover zulk een goede Vader bent u niet waardig Zijn enige Zoon te ontvangen. Maar hier is wel Maria, zijn dienstmaagd: “Zie de dienstmaagd van de Heer” (Lc 1,38), in uw plaats. Zij geeft u namelijk bijzonder veel vertrouwen en hoop ten aanzien van Zijne Majesteit. “Op bijzondere wijze immers hebt Gij mij door hoop stevigheid gegeven” (V/Ps 4,10).

268. U richt zich tot de Zoon: “Heer, ik ben niet waardig” enzovoort, in deze trant: U bent niet waardig Hem te ontvangen wegens uw nutteloze en verkeerde gesprekken, uw ontrouw in Zijn dienst. Maar toch smeekt u Hem, medelijden met u te hebben, want u wilt Hem binnenleiden in het huis van Zijn en uw Moeder, en u zult Hem niet laten gaan, zonder dat Hij bij haar zijn intrek is komen nemen. “Ik houd hem vast en ik laat hem niet gaan, tot ik hem heb binnengeleid in het huis van mijn moeder en in het slaapvertrek van haar die mij baarde” (Hl 3,4). Vraag Hem, dat Hij op zou staan en komen zou in de plaats van Zijn rust, in Zijn heilige ark: “Rijs op, Heer, en treed binnen in de plaats van uw rust, Gij en Uw heilige ark” (Ps 132,8). (...) 

269. U richt zich tot de heilige Geest: “Heer, ik ben niet waardig”, in deze trant: U bent niet waardig om het meesterwerk van Zijn liefde te ontvangen, wegens de lauwheid en boosheid van uw werken en uw weerspannigheid tegen Zijn inspraken. Maria echter, Zijn getrouwe Bruid, is uw enige hoop. (...)

Na de communie - WG 270 - 271 - 272 - 273

Na de heilige Communie

270. Keer na het ontvangen van de heilige Communie geheel in uzelf, sluit uw ogen en leid
Jezus Christus binnen in het hart van Maria. Geef Hem aan Zijn heilige Moeder. Zij zal Hem met liefde ontvangen, de ereplaats geven, diep aanbidden, volmaakt beminnen en innig omhelzen. In geest en waarheid zal zij hem omringen met veel eerbewijzen die ons onbekend zijn in onze dichte duisternis.

271. Een andere manier is: een diep nederige houding aannemen in uw hart, terwijl Jezus, verblijvend in Maria, bij u aanwezig is. Of gedraag u als een slaaf aan de poort van het paleis, waar de koning zich met de koningin onderhoudt. Terwijl zij met elkaar spreken, zonder u nodig te hebben, kunt u in de geest naar de hemel gaan en heel de aarde doorkruisen, om de schepselen uit te nodigen in uw plaats Jezus en Maria te danken, te aanbidden en lief te hebben: “Komt, laten wij aanbidden, komt” (Ps 95,6) enzovoort.

272. Nog een andere manier is: richt u, in vereniging met Maria, persoonlijk tot Jezus en vraag Hem om de vestiging van Zijn Rijk op aarde door Zijn heilige Moeder. Of vraag Hem de goddelijke wijsheid, de goddelijke liefde, de vergeving van uw zonden of een andere genade; maar altijd door Maria en in Maria. Bekijk uzelf intussen ook misprijzend en zeg: “Heer, let niet op mijn zonden, maar mogen Uw ogen in mij alleen de deugden en verdiensten van Maria zien”. Voeg er nog aan toe, uw zonden indachtig: “Een vijandig mens is de dader (Mt 13,28) Ik ben zelf de grootste vijand waarmee ik ben opgescheept, ik, die deze zonden bedreven heb”. Ofwel: “Bevrijd mij van de ongerechtige en bedrieglijke mens” (Ps 43,1); of: “Jezus, u moet groeien in mij, ik moet kleiner worden (Joh 3,30). Maria, u moet groeien in mij, ik moet kleiner worden dan ik geweest ben. Jezus en Maria, wordt groter in mij, vermenigvuldigt u buiten mij, in de anderen” (Gn 1,28).

273. De heilige Geest geeft u nog talloze andere gedachten in, wanneer u werkelijk ingetogen en verstorven leeft en getrouw de grote en verheven devotie, die ik hierboven heb uiteengezet, beoefent. Maar vergeet niet dat Jezus des te meer verheerlijkt wordt naarmate u Maria meer laat handelen in het ontvangen van de heilige Communie. Hoe meer u zich vernedert, des te meer zult u Maria laten handelen voor Jezus en Jezus in Maria. U moet in ongestoorde kalmte en stilte naar hen luisteren, zonder zorg om te zien, te smaken of te voelen. Want de rechtvaardige leeft overal uit het geloof, vooral bij het ontvangen van de heilige Communie, die een daad van geloof is: “Mijn rechtvaardige leeft vanuit geloof” (Heb 10,38).