Pagina's

maandag 4 maart 2013

Met Maria - WG 260


Met Maria

Pontchâteau
260. 2° Wij moeten onze handelingen verrichten met Maria, dat wil zeggen bij alles wat we doen Maria voor ogen houden als het perfecte model van elke deugd en volmaaktheid, door de heilige Geest gevormd in een louter schepsel, om het naar ons beperkt vermogen na te volgen. Bij elke handeling moeten we dus nagaan: Hoe deed Maria dit nu of hoe zou zij het doen, als zij in mijn plaats was? Daartoe is het nodig dat wij de verheven deugden van haar aardse leven nagaan en overwegen, vooral:
1 haar levendig geloof, waardoor zij zonder aarzeling het woord van de engel geloofde; en zij heeft trouw en standvastig geloofd tot onder het Kruis op Calvarië;
2 haar diepe nederigheid, waardoor zij zich verborgen hield, zweeg, zich aan alles ondergeschikt maakte en  steeds de laatste plaats innam;
3 haar geheel goddelijke zuiverheid, die op deze aarde nooit geëvenaard werd of zal worden; en tenslotte al haar andere deugden. Om het niet te vergeten, herhaal ik een tweede maal dat Maria de grote en enige vorm van God is; met weinig moeite en in korte tijd kan men hierin tot een levend evenbeeld van God worden gevormd. Wie deze vorm heeft gevonden en zich daarin verliest, zal weldra omgevormd worden in Jezus Christus, want deze vorm geeft Hem natuurgetrouw weer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten