Pagina's

zondag 29 januari 2012

Catechese in de school bij Maria (5)

Commentaar op De Ware Godsvrucht van Montfort (90 - 110)

Niet elke devotie is waardevol

Het valt op dat Montfort − geroemd om zijn Mariaverering − oproept om kritisch te staan tegenover mariadevoties. Hij stelt het scherp: er zijn devotievormen die je een verkeerde kant op sturen. De bijvoeglijke naamwoorden die hij gebruikt doen de aandacht scherpen: "de verheven en hechtgefundeerde devotie" (60, 62), "de authentieke devotie" (90), de "waarachtige devotie"(91); dit tegenover "de onechte devoties" (90), "een verkeerde devotie" (90). Zijn soms 'vierkante' manier om bepaalde mensen te tekenen doet denken aan het optreden van profeten in de bijbel, soms van Jezus zelf, en ik vermoed dat hij dit wou.

‘Ware’ godsdienstigheid

Waar haalt hij die aanmatiging vandaan om te beweren dat hij de echte authentieke devotie
predikt? In de nummers 60-89 geeft hij de verantwoording: "wij beschikken over geen
ander uitgangspunt dan wat in de bijbel staat − namelijk het dubbele gegeven:
vooreerst dat God naar de mensen is toegekomen en vervolgens de wijze waarop Hij het
deed. Devotie of godsdienstigheid is het inspelen van de mens op het aanbod van God en
wat dit laatste betreft heb je geen keuze. Wel kan je op verschillende wijzen antwoorden,
minder of meer intens, maar kiezen voor een andere wijze van met God om te gaan is
utopie. Vandaar de woordkeuze ‘ware’ devotie, andere godsdienstigheid spruit voort uit
het zich inbeelden van een andere ‘god’ en dit komt veel voor.
Je herinnert je misschien nog dat de eigenlijke titel van het boekje van Montfort
waarschijnlijk “Voorbereiding op het Rijk van Jezus” was. Bij hem is devotie niets
anders dan toegewijdheid aan dit Rijk. Het franse woord dévotion geeft dit goed weer:
se dévouer betekent zich toeleggen op, meewerken aan.
Om maximaal daartoe te komen − zo herhaalt Montfort op diverse wijzen − is Maria
een kostbare hulp.

Een delicate terminologie

In het Nederlandse vertaling heb ik het woord faux (fausses dévotions) weergegeven met
onecht in de betekenis van bedrieglijke devoties. Zij gaan vaak uit van een verwrongen
of zelfs eigengemaakt godsbeeld. Let op uitdrukkingen die Montfort hanteert:
Ik noem
zeven soorten onechte mariavereerders en mariadevoties: 1) de criticasters,
2) de angstvalligen, 3) de oppervlakkigen, 4) de arroganten, 5) de wispelturigen,
6) de schijnheiligen, 7) de baatzuchtigen.
” De schrijver wil geen polemiek op gang brengen,
maar doet wel nadenken. Het gaat om een probleem zo oud als de straat en vormt dan
ook een centraal thema doorheen de hele bijbel: de mensen beelden zich een God in
die niet bestaat. Dat is de reden van hun onechte devoties.
Montfort bedrijft hier zeker geen hoogdravende theologie maar wil duidelijk zijn en gaat er
soms scherp tegenaan (de nummers 92-104)
. Hoge dunk van zichzelf, nodeloze angst,
zich inbeelden dat bepaalde riten volstaan, onstandvastig zijn als weerhanen, schijn
hooghouden, denken je God kunt afkopen… allemaal houdingen die zo menselijk zijn,
dat je soms iets van jezelf erin terugkent!

Scherpe portretten

De criticasters zijn trots op hun geleerdheid en inzicht. Zij gaan ervan uit dat zij gelijk hebben
en de anderen ongelijk. Zij willen wel aanvaarden dat God Maria bij zijn plan heeft betrokken,
maar zijn het grondig oneens over gebaren of handelingen die er uitdrukking aan geven.
Daarom ook vinden zij haast elke vorm van volksvroomheid belachelijk. Zij hebben een
eigenaardig mensbeeld: het is alsof zij ervoor terugschrikken om het lichaam te
betrekken met geloofsinzichten.
De angstvalligen zijn bang dat ze de Zoon tekort doen door de moeder te vereren, en dat
daarom mariaverering afgoderij is. Zij begrijpen niet dat een gebed tot de heilige
Maagd een middel kan zijn om des te inniger met Jezus om te gaan.
De oppervlakkigen gaan een tegengestelde kant uit: hun mariaverering beperkt zich tot
uiterlijke dingen. Montfort geeft voorbeelden: Ze raffelen een serie rozenhoedjes af,
wonen zonder aandacht verschillende missen bij, lopen zonder devotie mee in processies,
worden lid van verenigingen, maar vergeten hun leven te beteren…” Wat hen aantrekt bij
devotie is het ‘erbij horen’ en niet waar het eigenlijk om gaat.
De arroganten stellen zich voor dat uiterlijke praktijken volstaan: “Onder het voorwendsel
dat ze vereerders van de heilige Maagd zijn, slapen zij rustig voort in hun slechte
gewoonten en doen weinig moeite om zich te verbeteren. Zij rekenen er op dat God hun
wel zal vergeven… Zij vereren de heilige Maagd, zo beweren ze, want zij dragen het
schapulier, bidden iedere dag zeven Onze Vaders en zeven Weesgegroeten, soms
zelfs het rozenhoedje…. Dat volstaat, zo redeneren ze, en verwijzen naar verhalen die ze
gehoord of ergens gelezen hebben; waar of niet waar, dat doet er niet toe...”
“De wispelturigen vereren de heilige Maagd nu weer wel, dan weer niet, juist zoals het hun
invalt. Ze hebben momenten van vurigheid, maar ook inzinkingen. Vandaag zou men zeggen
dat zij tot alles bereid zijn om haar te dienen, morgen kent men ze niet meer terug… “Ze zijn
net zo veranderlijk als de maan.” Zij hebben er geen benul van dat ze bij hun doopsel een
verbond zijn aangegaan, of zitten er weinig mee in.
Voor een portret van de schijnheiligen beperkt de schrijver zich tot enkele woorden, maar
ze zijn voldoende duidelijk. Met hun devotiepraktijken willen zijn zich laten doorgaan voor wie
ze niet zijn. Ze willen gezien worden en doorgaan als vrome mensen. Hun devotie staat
gericht op de mensen, heeft niets van godsdienstigheid maar eerder van zelfverheerlijking.
De baatzuchtigen nemen een toevlucht tot Maria alleen als ze in nood zijn: het winnen
van een proces, een dreigend gevaar, een ziekte, ... “anders denken ze niet aan
haar”, zo verduidelijkt Montfort. Als zij echt toegewijd zijn aan het Rijk van Jezus, zo zal hij
verderop zeggen, dan mogen zij volop rekenen op de moederlijke zorg van Maria.

De waarachtige devotie

Waaraan dan ken je waarachtige mariadevoties terug? Let wel, hij geeft eigenschappen
aan, nog niet waarin zij bestaan. 
Innerlijk. Ware mariadevotie spruit voort uit een juist inzicht in Gods handelen met mensen
en in de rol die Hij aan Maria toebedeelt. Dit inzicht leidt tot achting voor haar en
gehechtheid aan haar.
Teder. Ware mariadevotie vloeit voort uit eenvoud en vertrouwen. Jezus zelf ligt aan
de basis ervan, toen Hij namelijk, van op het kruis, aan Maria de opdracht gaf moeder te
zijn voor de leerling en Hij aan de leerling vroeg om haar als zodanig te aanvaarden.
Zij is een kostbaar geschenk voor de zwakke leerlingen van alle tijden.
Een moeder-kindrelatie wordt gekenmerkt door een verregaand vertrouwen.
Bij tij en ontij rekent het kind terecht op zijn moeder. Als een noodsituatie zich voordoet,
werpt  het  zich in haar armen.
Heilig. Door je op een juiste manier tot Maria te richten, wordt zij werkzaam bij je.
Denk terug aan de wijze waarop Montfort de zending weergeeft die Maria
van de heilige Geest ontving: “Laat uw deugden wortel schieten in mijn geliefden,
om ze te doen groeien van deugd tot deugd, van genade tot genade” (34).
Je gaat meer en meer op haar gelijken, zij ‘vol van genade’.
Standvastig. De ware mariadevotie helpt je om staande te blijven in je geloof
en je niet door invloeden van buiten af van de wijs te laten brengen. Gods woord,
zijn belofte, is de hoeksteen van je gebed, je vertrouwen. Op momenten van wispelturigheid,
van angsten of droefgeestigheid komt Maria te hulp. Zij versterkt je vertrouwen in
God en ondersteunt zo je standvastigheid.
Belangeloos. Vanuit je Godvisie en je wil om je in te zetten voor de komst van zijn Rijk
weet je wat het belangrijkste is. Je doel is niet later op de beste plek, aan de rechter of
linker hand van Jezus, te mogen zetelen maar om nu met Hem mee te werken
aan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Je staat aan de zijde van Maria
(beschikbaar als zij) op de Calvarieberg, evengoed als bij de bruiloft in Cana.


Dat is godsdienstigheid ten top, maar wie is daartoe in staat?
Laat dit duidelijk zijn: alleen kan je het niet, maar toch kan je ertoe komen.
Montfort zal kostbare middelen aangeven, daarover zal het de volgende keer gaan.

Frans Fabry

Geen opmerkingen:

Een reactie posten