Waaraan ken je dan waarachtige mariadevoties terug?
Let wel, Montfort geeft eigenschappen aan, maar nog niet waarin zij bestaan.
We lezen in de Ware Godsvrucht:
105. Na de onechte
devoties tot de heilige Maagd
ontmaskerd en veroordeeld te hebben,
ontmaskerd en veroordeeld te hebben,
moeten we nu
in het kort de echte omschrijven.
Deze is 1) innerlijk, 2) teder, 3) heilig,
4) standvastig en 5) belangeloos.
4) standvastig en 5) belangeloos.
106. Ten eerste,
de ware devotie tot de heilige Maagd
is 'innerlijk'.
Ze komt voort uit de geest, uit het hart.
Ze groeit uit de eerbied die men de
heilige Maagd betoont,
uit het hoge denkbeeld dat men zich
uit het hoge denkbeeld dat men zich
over haar
wonderdaden gevormd heeft en uit de liefde die men haar toedraagt.
107. Ten tweede,
zij is 'teder', vol vertrouwen in de
allerheiligste Maagd,
zoals een kind dat heeft in zijn goede moeder. In grote
eenvoud,
met overgave en tederheid neemt zo iemand zijn toevlucht tot haar
bij al zijn stoffelijke en geestelijke noden.
bij al zijn stoffelijke en geestelijke noden.
Altijd en overal, in alle
omstandigheden roept hij de bijstand in van zijn goede moeder:
in zijn twijfels
om verlicht te worden; in zijn afdwalingen
om weer op het goede pad gebracht te worden;
om weer op het goede pad gebracht te worden;
in bekoringen om gesteund te worden; in zwakke momenten om gesterkt te
worden;
na een val om overeind geholpen te worden; in ogenblikken van
ontmoediging
om bemoedigd te worden;
om bemoedigd te worden;
bij gewetensangsten om ervan bevrijd te
worden; bij de kruisen,
zorgen en tegenslagen van het leven om getroost te
worden.
Kortom, bij alles wat hem naar lichaam en ziel kan overkomen,
is Maria steeds zijn toevlucht,
is Maria steeds zijn toevlucht,
zonder dat hij bang hoeft te zijn dat hij deze goede
moeder daarmee lastig valt
of Jezus Christus mishaagt.
of Jezus Christus mishaagt.
108. Ten derde, de
ware devotie tot de heilige Maagd is 'heilig'.
Ze brengt iemand ertoe de zonde te vermijden,
Ze brengt iemand ertoe de zonde te vermijden,
de deugden van de allerheiligste Maagd na te volgen,
vooral haar diepe nederigheid, levendig geloof, blinde gehoorzaamheid,
voortdurend gebed, algehele versterving, hemelse zuiverheid, vurige liefde,
heldhaftig geduld, engelachtige zachtmoedigheid en hoogverheven wijsheid.
Dat zijn immers de tien voornaamste deugden van de allerheiligste Maagd.
vooral haar diepe nederigheid, levendig geloof, blinde gehoorzaamheid,
voortdurend gebed, algehele versterving, hemelse zuiverheid, vurige liefde,
heldhaftig geduld, engelachtige zachtmoedigheid en hoogverheven wijsheid.
Dat zijn immers de tien voornaamste deugden van de allerheiligste Maagd.
109. Ten vierde,
de ware devotie tot de heilige Maagd is ook 'standvastig'.
Ze
bevestigt een mens in het goede en bewerkt dat zo iemand zijn oefeningen van
godsvrucht
niet licht achterwege laat. Hij wordt erdoor versterkt in zijn
verzet tegen de wereld
met haar gebruiken en opvattingen, tegen het vlees met
zijn problemen en driften,
tegen de duivel met zijn bekoringen. Een echte
vereerder van de heilige Maagd
is dan ook allerminst wispelturig, droefgeestig,
angstvallig of vreesachtig.
Zeker, ook hij valt en maakt wel eens een
verandering mee
in de gevoelige beleving van zijn devotie.
in de gevoelige beleving van zijn devotie.
Maar als hij valt,
dan steekt hij zijn hand uit naar zijn goede moeder en staat weer op.
En
wanneer hij smaak noch gevoelige godsvrucht meer gewaar wordt,
maakt hij zich daarover niet ongerust.
maakt hij zich daarover niet ongerust.
De rechtvaardige en trouwe Mariavereerder leeft immers
van het geloof in Jezus en Maria
en niet van zijn zintuiglijk gevoel.
110. Ten vijfde,
de ware devotie tot de heilige Maagd is tenslotte 'belangeloos'.
Onder haar
invloed zoekt men niet zichzelf, maar God alleen in Zijn heilige Moeder.
Een
echte Mariavereerder dient deze verheven Koningin niet uit baatzucht of
eigenbelang,
niet voor zijn tijdelijk of eeuwig, zijn lichamelijk of geestelijk
welzijn,
maar uitsluitend omdat zij het waard is dat men haar, en in haar God
alleen, dient.
Hij bemint Maria niet uitgerekend vanwege de gunsten die hij van
haar ontvangt of verwacht,
maar vanwege haar eigen beminnelijkheid.
Vandaar dat
hij haar even trouw bemint en dient in tegenzin
en dorheid als in gevoelde
vertroosting en vurigheid.
Hij heeft haar evenzeer lief op Calvarië als op de bruiloft van Kana.
Hij heeft haar evenzeer lief op Calvarië als op de bruiloft van Kana.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten