Pagina's

maandag 2 april 2012

Enkele opwerpingen - WG 132 - 133

Het is goed te bidden voor anderen, maar ga geen handeltje opzetten met de verdiensten die voortspruiten uit je gebed en je goede werken.  We lezen even mee wat Montfort ons hierover zegt in de Ware Godsvrucht nr 132  - 133:


132. Sommigen zullen opwerpen: door deze devotie staan we de waarde van al onze goede werken, gebeden, verstervingen en aalmoezen door de handen van de allerheiligste Maagd aan de Heer af; maar dan wordt het ons daardoor onmogelijk gemaakt, de zielen van onze verwanten, vrienden en weldoeners te helpen.

Hierop antwoord ik ten eerste, dat het niet aan te nemen is dat onze vrienden, verwanten en weldoeners de dupe zouden worden van het feit dat wij de dienst van de Heer en Zijn heilige Moeder onvoorwaardelijk toegedaan en toegewijd zijn. Een dergelijke veronderstelling zou beledigend zijn voor de macht en de goedheid van Jezus en Maria want zij zullen onze verwanten, vrienden en weldoeners heus wel weten bij te staan; ofwel uit onze geringe geestelijke verdiensten, ofwel langs andere wegen.

Vervolgens dit: deze praktijk belet ons niet voor anderen, levenden of doden, te bidden, ook al is de toepassing van onze goede werken van de wil van de allerheiligste Maagd afhankelijk. Integendeel, dat doet ons met nog meer vertrouwen bidden. Een rijk man die al zijn bezittingen aan een machtige vorst afstaat, om hem groter eer te bewijzen, zal hem toch zeker ook met meer vertrouwen verzoeken een aalmoes te geven aan een van zijn vrienden, die hem daarom vraagt. Die vorst zal zelfs blij zijn, aldus in de gelegenheid te worden gesteld, zijn erkentelijkheid te betonen jegens iemand die zichzelf uitgekleed heeft om hem te kleden, zichzelf verarmd heeft om hem te eren. Maar dat geldt ook voor de Heer en de heilige Maagd. Zij zullen zich nooit in erkentelijkheid laten overtreffen.

133. Wellicht dat iemand nog het volgende bezwaar oppert: wanneer ik de hele waarde van mijn daden aan de allerheiligste Maagd schenk, zodat zij deze kan toepassen op wie zij wil, dan zal ik misschien lange tijd in het vagevuur moeten lijden.

Deze tegenwerping, die voortkomt uit eigenliefde en onbekendheid met de vrijgevigheid van God en Zijn heilige Moeder, weerlegt zichzelf. Neem een vurig en edelmoedig mens die de belangen van God boven die van zichzelf stelt en die Hem alles geeft wat hij heeft, zonder voorbehoud, zodat hij onmogelijk nog meer zou kunnen geven, non plus ultra. Hij leeft alleen maar voor de glorie en het Rijk van Jezus Christus door Zijn heilige Moeder. Hij offert zich daarvoor geheel op. Zal zulk een edelmoedig en vrijgevig iemand in het hiernamaals gestraft worden, omdat hij vrijgeviger en belangelozer geweest is dan een ander? Niets is minder waar: voor zo iemand zullen de Heer en Zijn heilige Moeder, zoals verderop zal blijken, uiterst vrijgevig zijn, zowel in deze als in de andere wereld, in de orde van de natuur, de genade en de glorie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten