Het is goed te bidden voor anderen, maar ga geen handeltje opzetten met de verdiensten die voortspruiten uit je gebed en je goede werken. We lezen even mee wat Montfort ons hierover zegt in de Ware Godsvrucht nr 132 - 133:
132. Sommigen
zullen opwerpen: door deze devotie staan we de waarde van al onze goede werken,
gebeden, verstervingen en aalmoezen door de handen van de allerheiligste Maagd
aan de Heer af; maar dan wordt het ons daardoor onmogelijk gemaakt, de zielen
van onze verwanten, vrienden en weldoeners te helpen.
Hierop antwoord ik ten eerste, dat
het niet aan te nemen is dat onze vrienden, verwanten en weldoeners de dupe
zouden worden van het feit dat wij de dienst van de Heer en Zijn heilige Moeder onvoorwaardelijk toegedaan en toegewijd zijn.
Een dergelijke veronderstelling zou beledigend zijn voor de macht en de
goedheid van Jezus en Maria want zij zullen onze verwanten, vrienden en
weldoeners heus wel weten bij te staan; ofwel uit onze geringe geestelijke
verdiensten, ofwel langs andere wegen.
Vervolgens dit: deze praktijk belet
ons niet voor anderen, levenden of doden, te bidden, ook al is de toepassing
van onze goede werken van de wil van de allerheiligste Maagd afhankelijk.
Integendeel, dat doet ons met nog meer vertrouwen bidden. Een rijk man die al
zijn bezittingen aan een machtige vorst afstaat, om hem groter eer te bewijzen,
zal hem toch zeker ook met meer vertrouwen verzoeken een aalmoes te geven aan
een van zijn vrienden, die hem daarom vraagt. Die vorst zal zelfs blij zijn,
aldus in de gelegenheid te worden gesteld, zijn erkentelijkheid te betonen
jegens iemand die zichzelf uitgekleed heeft om hem te kleden, zichzelf verarmd
heeft om hem te eren. Maar dat geldt ook voor de Heer en de heilige Maagd. Zij
zullen zich nooit in erkentelijkheid laten overtreffen.
133. Wellicht dat
iemand nog het volgende bezwaar oppert: wanneer ik de hele waarde van mijn
daden aan de allerheiligste Maagd schenk, zodat zij deze kan toepassen op wie
zij wil, dan zal ik misschien lange tijd in het vagevuur moeten lijden.
Deze tegenwerping, die voortkomt uit
eigenliefde en onbekendheid met de vrijgevigheid van God en Zijn heilige
Moeder, weerlegt zichzelf. Neem een vurig en edelmoedig mens die de belangen
van God boven die van zichzelf stelt en die Hem alles geeft wat hij heeft,
zonder voorbehoud, zodat hij onmogelijk nog meer zou kunnen geven, non plus ultra. Hij leeft alleen maar
voor de glorie en het Rijk van Jezus Christus door Zijn heilige Moeder. Hij
offert zich daarvoor geheel op. Zal zulk een edelmoedig en vrijgevig iemand in
het hiernamaals gestraft worden, omdat hij vrijgeviger en belangelozer geweest
is dan een ander? Niets is minder waar: voor zo iemand zullen de Heer en Zijn
heilige Moeder, zoals verderop zal blijken, uiterst vrijgevig zijn, zowel in
deze als in de andere wereld, in de orde van de natuur, de genade en de glorie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten