Pagina's

maandag 2 april 2012

Catechese in de school bij Maria (7)


Commentaar op De Ware Godsvrucht van Montfort (120 – 133)

Het woordgebruik trekt aandacht

Handschrift van LMG de Montfort
Wij zijn gekomen aan de bladzijde waar Montfort in zijn manuscript voor het eerst met grote letters een titel aangeeft: “La parfaite consécration à Jésus- Christ": de volmaakte toewijding aan Jezus Christus. Het woord volmaakt valt op en betekent hier vooral ‘de meest perfecte’ met betrekking tot de andere vormen in nummer 119 aangegeven. Hij begint met de volgende redenering: “Onze hele volmaaktheid bestaat hierin, dat wij aan Jezus Christus gelijkvormig zijn, met Hem verenigd en aan Hem toegewijd. Vandaar dat de beste devotie ontegenzeggelijk die is, welke ons het meest met Jezus Christus gelijkvormig maakt, met Hem verenigt en aan Hem toewijdt” (120).

Drie werkwoorden

Wat eerst opvalt is dat de auteur alles sterk centreert op Jezus Christus. Verder is er de opeenvolging van drie werkwoorden die hij bovendien nog eens herhaalt: gelijkvormig zijn, verenigd zijn, toegewijd zijn. De eerste twee wijzen naar het doel dat hij beoogt, het derde naar de volgehouden actie die ertoe leidt. Dit verheven doel vindt men op meerdere wijzen verwoord in zijn geschriften terug. Zo bijvoorbeeld erg krachtig in de slotzin van zijn lange toewijdingsgebed waar hij ronduit zegt dat hij de volheid van het leven van Jezus Christus beoogt en voegt er zelfs aan toe: hier op aarde (LEW 227). Gods heilige worden, Gods ‘christus’ zijn tussen de mensen, wat een taal! Niet alleen is dit haalbaar, het is zelfs de roeping van elke gedoopte, zo formuleert hij het in Het Mariageheim (MG 3). Dit vraagt uitleg en de aanzet ervoor vind je in het derde werkwoord dat hij heeft gekozen: toegewijd zijn.

"Toewijding"

Toewijding is een woord uit de gewone omgangstaal. Zo zeggen wij dat iemand zijn werk met volle toewijding doet. Van mensen die zich totaal voor een ideaal inzetten zegt men dat zij hun leven aan dat ideaal hebben toegewijd. Bijna iedereen wijdt zich toe aan iets of aan een ander. Eigenlijk moeten wij zeggen: zou zich aan iets, of aan iemand anders dan zichzelf moeten toewijden. Het gaat om de diepste zin van het leven: buiten zichzelf treden en zich met hart en ziel aan iets, of vooral aan iemand geven.
Met de woorden toewijding en zich toewijden verwijst Montfort dus naar deze diepste levenszin, zij zijn kenmerkend voor de devotie die hij aanwijst. Zij bestaat in het reageren op Gods stem. Hiervoor leest hij met een luisterend hart de hele bundel boeken die de Bijbel vervat en verneemt de dringende roep: “Mensen, lieve mensen! Al zo lang probeer Ik je te bereiken; Ik verlang naar je, Ik kijk naar je uit, Ik zoek je met aandrang. Luister toch en kom naar Mij toe. Ik wil je gelukkig maken…  (LEW 66). Montfort is gaan reageren op die roep en heeft zich volledig beschikbaar gesteld. Toen is een nieuwe wereld voor hem opengegaan, hij is met Gods ogen naar mensen en dingen gaan kijken, hij is met Gods hart gaan beminnen. Hij is een nieuw mens geworden. Toegewijdheid aan God verandert de mens, dat wil Montfort kenbaar maken.

Het doopsel: een roeping

De roep van God naar vrijwillige medewerkers is niet alleen iets uit een ver verleden, hij klinkt tot vandaag door en nog wel bij ieder doopsel, zo stelt onze schrijver, maar voegt er meteen aan toe dat de meesten zich er niet van bewust zijn. Daarom heeft hij er het centrale punt van zijn catechese van gemaakt. Het is geen uitvinding van hem, hij verwijst naar de oproepen van vroegere concilies die telkens vroegen aan de pastores om de gedoopten te helpen om de hernieuwing van hun doopbeloften uit te spreken. Ook het voor ons recente concilie,  Vaticanum II, doet een oproep om terug te gaan naar de bron, naar de Bijbel, om ons opnieuw te situeren tegenover God die spreekt, die een vragende God is en wacht op een antwoord.

Je kan op verschillende wijzen reageren op zijn vraag naar medewerking: volmondig ‘ja’ antwoorden, of stil iets mompelen, of niets zeggen. Het heeft ook veel te maken met het Godsbeeld dat wij hebben. Te gemakkelijk beelden wij ons een God in die er is om geschenkjes uit te delen aan brave mensen en anderen te straffen. In Jezus is het diepste verlangen van de onzichtbare God zichtbaar geworden. Hij is het leven van goeden en kwaden komen delen, Hij is afgedaald in het Golgota van de mensen om hen van daaruit te bevrijden. Door lijden en dood heen heeft Hij een poort geopend naar nieuw leven.

Doorheen de hele bijbel ontdekt de aandachtige lezer een rode draad, als hij die volgt gaat hij merken dat bij het ja-woord van Maria een beslissend keerpunt in het plan van God tot stand is gekomen: Hij is mens kunnen worden. Hij heeft zijn intrek bij haar kunnen nemen. Welnu, dit wonder hernieuwt zich bij elk doopsel, tenminste als het ja-woord op Gods vraag even klaar en helder is dan dat van Maria. God wil mens worden, ook in deze tijd, zo herhaalt Montfort in alle toonaarden.

Een innige verbondenheid

Een ‘helder’ ja-woord, dat is hét probleem, want wie lijkt op Maria en wie geeft God de kans om zijn intrek bij hem te nemen? “Zelden treft men tegenwoordig zo iemand aan”, zegt Montfort in nummer 110, daarom heeft hij de pen ter hand genomen.

Maria is een uitstekende hulp. Hij heeft het eerder in zijn geschrift al aangeduid en hij zal het verderop op andere wijzen herhalen. Laat ik het samenvatten. Maria heeft een heel bijzondere band met Jezus Christus. Hij is nooit inniger met een mens verenigd geweest dan met haar, en zij met Hem, zowel fysiek als gelovig. Zij heeft Hem als kind gekoesterd, zij is Hem op zijn wegen gevolgd. Met de ogen van haar hart heeft zij zich meermaals afgevraagd: wie is Hij toch? Vol bewondering en verwondering heeft zij Hem nooit losgelaten, ook niet op Golgota. Zij kreeg er bovendien een opdracht, namelijk 'moeder’ te zijn voor de leerlingen. Niemand was inniger verbonden met Jezus en met zijn werk. De hartenwens van beiden was zo innig dat Montfort kan zeggen: “Hoe meer iemand aan Maria is toegewijd, hoe meer hij dat vanzelf ook aan Jezus Christus is.” Deze vaststelling is belangrijk voor degenen die zouden denken dat men Jezus tekortdoet als men zich tot Maria wendt. Zijn ervaring heeft hem geleerd dat het er niet weinigen zijn! 

"Volmaakte toewijding"

Verbondscontract met God
Als hij dit uitlegt valt het op dat hij de woorden ‘volmaakt’ en ‘toewijding’ verbindt en herhaalt. Hij heeft er ongetwijfeld een bedoeling mee: De volmaakte toewijding aan Jezus Christus is bijgevolg niets anders dan een volmaakte en volledige toewijding van zichzelf aan de allerheiligste Maagd. En dit is juist de devotie die ik verkondig. Anders gezegd: het is de volmaakte hernieuwing van de plechtige beloften van het heilig doopsel.”

Hij legt een accent op de ‘volmaakte’ hernieuwing van de doopbeloften. In zijn catechese ziet hij het doopsel als een ‘contract’ met God. Hij liet briefjes drukken met als titel: “Verbondscontract met God”, je moest kennis nemen van de inhoud en, indien je akkoord ging, kon je het dateren, tekenen en deponeren. Het was een pedagogisch middel om een belangrijk aspect van het doopselsacrament te doen kennen. Maar, zo waarschuwde Montfort, hoe krachtig is je "ja"? Is het zo helder als dat van Maria? Daarom spoorde hij iedereen aan om Maria te betrekken in je leven van iedere dag. Omdat je zwak bent wordt zij je door Jezus als hulp aangereikt. Zij helpt je om tot ware toegewijdheid te komen.

En de beloning?

Voor wat hoort wat, zegt het spreekwoord. Wat krijg je terug voor je grote edelmoedigheid?  Montfort besteedt er enkele bladzijden aan, want omtrent het handelen van God en zijn genaden heersen vele misverstanden, vroeger en nu nog. Te gemakkelijk beeldt men zich een god in, anders dan Hij die zich geopenbaard heeft. In de aanhef van zijn evangelie onderstreept Johannes de onbegrijpelijke houding van God met de term ‘God is liefde’. Paulus zegt het concreter: “God bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren” (Rom 5,8). Genade is geen kwestie van verdienen. De liefde van God verdien je niet, je krijgt ze. En ware wederliefde zoekt geen eigen voordeel. Je krijgt geen andere beloning dan deze: met Jezus verenigd zijn hier op aarde en later. Maar wel dit: je leven krijgt een nieuwe dimensie, vaak ten voordele van vele anderen. Het is goed te bidden voor anderen, maar ga geen handeltje opzetten met de verdiensten die voortspruiten uit je gebed en je goede werken. "Wees gerust", zo zegt Montfort in verband hiermee - en hij spreekt uit ervaring – "je gratis toegewijdheid zal je geen nadeel berokkenen: noch Jezus noch Maria laten zich in erkentelijkheid overtreffen" (132).
Frans Fabry

Geen opmerkingen:

Een reactie posten