Pagina's

woensdag 12 oktober 2011

De term 'uitverkorenen'


Op dezelfde wijze ziet Montfort de plaats van Maria in de Kerk. Om het onder woorden te brengen grijpt hij naar het opmerkelijke boek Ecclesiasticus, nu Wijsheid van Jesus Sirach genaamd, een joodse schrijver in de tweede eeuw voor Christus. Hij wilde zijn geloofsgenoten bemoedigen en daar was alle reden toe. Inderdaad, van het Joodse volk dreigde niets meer over te blijven. Niet alleen was het land reeds lang door de Syriërs bezet, maar bovendien had de nieuwe koning op het tempelplein in Jeruzalem een groots beeld opgericht ter ere van Zeus en verhinderde er elke andere cultus. Het was voor de overgebleven gelovigen alsof het werk van God met het Joodse volk definitief ten einde ging. De schrijver blijft echter geloven dat God zijn in gang gezette werk zal verder zetten en dat Hij, zoals vroeger, blijft rekenen op enkelen. Hij herneemt hiervoor de term het ‘uitverkoren volk’ en noemt het nu eens ‘Jacob’, dan weer ‘Israël’.
Om Maria te duiden midden tussen de kwetsbare ‘uitverkorenen’ van God puurt Montfort een paar een zinnetjes uit het boek Ecclesiasticus. Ik vertaal de term ‘uitverkorenen’ met de betekenisvolle uitdrukking ‘mijn medestanders’ of ‘mijn vrienden’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten