Pagina's

dinsdag 1 november 2011

Innig verkleefd aan God


WG 56 - 57 - 58 - 59

Montfort schrijft in apocalyptische taal hoe zij, die zich helemaal aan Maria
toevertrouwen er gaan uit zien: zij worden nieuwe mensen.
We lezen integraal uit de Ware Godsvrucht: 

56. Maar wat zullen die dienaren,
slaven en kinderen van Maria zijn? 
Ze zullen een brandend vuur zijn:
als dienaren van de Heer ontsteken zij overal het vuur
van de goddelijke liefde (Ps 104,4).
Scherpe pijlen in de hand van de machtige Maria (Ps 127,4),
om haar vijanden te doorboren.

Kinderen van Levi,
degelijk gelouterd door het vuur van pijnlijke beproevingen
en innig verkleefd aan God (Mal 3,5), met in hun hart het goud van de liefde,
in hun geest de wierook van het gebed en in hun lichaam de mirre van de versterving.
Voor armen en kleinen zullen zij overal het “goede aroom van Jezus Christus” zijn,
maar voor groten, rijken en hoogmoedigen van de wereld betekenen ze een “doodsgeur”
(2 Kor 2,15-16).

57. Het zullen wolken zijn, die bij de minste ademtocht van de heilige Geest donderend
door de lucht vliegen (Js 60,8). Zij hechten zich nergens aan,
ze worden nergens door opgeschrikt, ze maken zich nergens zorgen over,
maar overal doen zij de regen neerdalen van het woord van God en het eeuwige leven.
Zij donderen tegen de zonde en bulderen tegen de wereld.
De duivel en zijn trawanten bliksemen zij neer en met het tweesnijdend zwaard van Gods woord (Heb 4,12) steken zij, ten leven of ten dode, dwars door allen tot wie de Allerhoogste hen zendt.

58. Het zullen ware apostelen zijn van de laatste tijden.
De Heer der wonderwerken geeft hun woord overtuigingskracht om wonderdaden te verrichten
en eervolle buit te behalen op Zijn vijanden.
Te midden van priesters, kerkelijke bedienaars en geestelijken (V/Ps 67,14), 
liggen zij niet wakker vanwege goud of zilver of wat voor zorg dan ook.
En toch hebben zij de zilverkleurige vleugels van een duif,
om overal heen te gaan waar de heilige Geest hen roept,
met als pure doelstelling de glorie van God en het heil van de zielen.
En waar zij gepreekt hebben, laten zij bij hun vertrek enkel het goud na van de liefde,
de “vervulling van heel de wet” (Rom 13,10).

59. Wij weten, in één woord, dat het waarachtige leerlingen van Jezus Christus zullen zijn.
In navolging van Zijn armoede, nederigheid, wereldverachting en liefde prediken zij
de enge weg van God volgens de zuivere waarheid van het heilig Evangelie,
en niet volgens de princiepen van de wereld.
Daarbij gaan ze onbezwaard te werk,
zonder aanzien des persoons en zonder enige sterveling te ontzien,
gehoor te geven of te vrezen, al is hij nog zo invloedrijk.
Hun mond bedient zich van het tweesnijdend zwaard van het woord van God.
Met de bebloede standaard van het Kruis op de schouder houden zij in hun rechterhand het kruisbeeld en in hun linkerhand de rozenkrans.
Hun hart is vol van de heilige namen van Jezus en Maria,
en hun hele houding is een weerspiegeling van de eenvoud en versterving van Jezus Christus.

Dat zijn dus de uitgelezen mannen en vrouwen die zullen opstaan.
Maar Maria roept hen in het leven op bevel van de Allerhoogste,
om Zijn heerschappij uit te breiden
over de goddelozen en afgodendienaars. Wanneer en hoe? God alleen weet het.
Wij kunnen alleen maar zwijgen, bidden, verzuchten en afwachten:
“Vurig hoopte ik” (cf Ps 40,2).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten